Zien en Horen op VMBO niveau

Zien en Horen op VMBO niveau
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zien en Horen op VMBO niveau

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je verklaren hoe de gehoorzintuigen en ogen werken.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het doel van de les en leg uit wat studenten aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet jij al over de zintuigen zien en horen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Horen
Onze gehoorzintuigen zorgen ervoor dat we geluiden kunnen horen. Het proces begint in de oorschelp, waarna het geluid via de gehoorgang naar het trommelvlies gaat.

Slide 4 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp 'horen' en leg uit hoe het proces werkt, gebruik de begrippen gehoorzintuigen, oorschelp, gehoorgang, trommelvlies en oorsmeerkliertjes.
Bouw van het oor 
Het trommelvlies trilt en deze trillingen gaan vervolgens door naar de gehoorbeentjes in de trommelholte. Deze beentjes, hamer, aambeeld en stijgbeugel, zorgen ervoor dat de trillingen worden versterkt en doorgegeven aan het slakkenhuis.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat het middenoor is en hoe de gehoorbeentjes en trommelholte werken. Gebruik de begrippen trommelholte, gehoorbeentjes, slakkenhuis en trommelvlies.
Slakkenhuis
Het slakkenhuis zet de trillingen om in elektrische signalen die via de gehoorzenuw naar de hersenen gaan. Hier worden de signalen geïnterpreteerd als geluid.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit hoe het slakkenhuis werkt en hoe signalen worden doorgegeven aan de hersenen. Gebruik de begrippen slakkenhuis, gehoorzenuw en trommelvlies.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buis van Eustachius
De buis van Eustachius verbindt het middenoor met de keelholte en helpt bij het reguleren van de druk in het oor.

Slide 8 - Tekstslide

Benadruk het belang van de buis van Eustachius en leg uit hoe deze werkt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie beentjes zorgen voor versterking van de trillingen?
A
Schouder, elleboog en pols
B
Hammer, aambeeld en stijgbeugel
C
Oog, neus en mond
D
Knie, enkel en voet

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zet trillingen om in elektrische signalen?
A
De gehoorbeentjes
B
De gehoorzenuw
C
Het slakkenhuis
D
De hersenen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar begint het proces van het horen?
A
In de mond
B
In de neus
C
In de ogen
D
In de oorschelp

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zien
Onze ogen zorgen ervoor dat we kunnen zien. Licht komt binnen via de pupil en gaat vervolgens door de lens die het beeld op het netvlies projecteert.

Slide 13 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp 'zien' en leg uit hoe het proces werkt. Gebruik de begrippen wenkbrauwen, wimpers, harde oogvlies, iris, pupil, hoornvlies, traanklieren, oogspieren, glasachtig lichaam, lens, vaatvlies, netvlies, oogzenuw, gele vlek, blinde vlek.
Netvlies en Lens
Het netvlies bevat lichtgevoelige cellen die licht omzetten in elektrische signalen die via de oogzenuw naar de hersenen gaan. De lens zorgt ervoor dat het beeld scherp wordt gesteld.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit hoe het netvlies en de lens werken en hoe ze bijdragen aan het zien. Gebruik de begrippen netvlies, lens en oogzenuw.
Gele vlek en Blinde vlek
De gele vlek is het gebied in het netvlies waarmee we het scherpst zien. De blinde vlek is het gebied waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen lichtgevoelige cellen zitten.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat de gele en blinde vlek zijn en wat hun functie is. Gebruik de begrippen gele vlek en blinde vlek.
Bijziend en Verziend
Bijziendheid treedt op wanneer het beeld vóór het netvlies wordt gevormd en kan worden gecorrigeerd met een holle lens. Verziendheid treedt op wanneer het beeld achter het netvlies wordt gevormd en kan worden gecorrigeerd met een bolle lens.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit wat bijziendheid en verziendheid zijn en hoe deze kunnen worden gecorrigeerd. Gebruik de begrippen bijziend, verziend, holle lenzen en bolle lenzen.
Samenvatting
De gehoorzintuigen en ogen werken samen om ervoor te zorgen dat we geluiden kunnen horen en beelden kunnen zien. Het begrijpen van hoe deze zintuigen werken, kan ons helpen om onze zintuigen gezond te houden.

Slide 17 - Tekstslide

Vat de les samen en benadruk het belang van het begrijpen van hoe onze zintuigen werken.
gehoorzintuigen: organen in het oor die reageren op geluid
oorschelp: onderdeel van het oor dat trillingen opvangt
gehoorgang: onderdeel van het oor dat geluiden naar het trommelvlies geleidt
trommelvlies: onderdeel van het oor dat door geluiden in trilling wordt gebracht
oorsmeerkliertjes: kliertjes in de gehoorgang die oorsmeer produceren
trommelholte: met lucht gevulde holte achter het trommelvlies
gehoorbeentjes: deel van het oor dat trillingen van het trommelvlies doorgeeft aan een vlies in het slakkenhuis
Slakkenhuis: onderdeel van het oor dat zintuigcellen bevat die trillingen waarnemen
gehoorzenuw: onderdeel van het oor dat impulsen naar de hersenen geleidt
buis van Eustachius: onderdeel van het oor dat de trommelholte met de keelholte verbindt
harde oogvlies: het witte gedeelte van het oog
iris: het gekleurde gedeelte van het oog
pupil: opening in de iris

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.