Poëzie

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Poëzie

Schrijf een kort gedicht

Sint had al dagen lopen denken

Wat hij aan jou zou schenken

Jij wilde een mooie fiets

Maar jij krijgt lekker niets

Want jij bent stout geweest

Gefeest als een beest

En dagelijks in de keuken

Ben jij daar aan het koken

ij

In de wei

Jij in mei en juni

Blij dat ik vrij in de klei met een sprei

In de rij met een ei en de glij van gelei

Is een pij feestkledij?

Jij zij hij mij gij hij wij jij mij hij jij mij

En ik dan?

Vader op zoon 

We liepen door de duinen

Het was een uur of vier

We zagen de ochtend gloren

We waren verschrikkelijk hier

Er werd geen woord gesproken

De stilte was genoeg

We werden opnieuw geboren

We waren in korte broek

M’n vader en ik en m’n vader

We wisten méér dan ooit

dat wij dezelfde waren

en die verandert nooit.

De Mus

Tjielp tjielp - tjielp tjielp tjielp

tjielp tjielp tjielp - tjielp tjielp

tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp

tjielp tjielp tjielp

Tjielp

etc.

Elfje

geel

de ogen

in het donker

zijn het misschien kattenogen

miauw

Limerick

Eerste regel bevat een plaatsnaam

Tweede regel rijmt op eerste regel

Vierde regel rijmt op derde regel

Vijfde regel rijmt op eerste regel

Voorbeeld

Er was eens een meisje uit twente

die verdiende haar centen met venten

Van doosjes, vrij klein

met poep van konijn

Die zij aan de man bracht als krenten

Limericks

Er was eens een vrouw uit Abcoude,

Die graag op wat kattenvoer kauwde.

Maar o wat een lol,

Na 6 blikken vol,

Ze praatte niet meer, maar miauwde!

Er was eens een man uitTerschelling,

Die reed met zijn fiets van een helling.

De ketting die brak,

Z'n hoofd in de kak,

Z'n zak in de vierde versnelling.

Schrijf een limerick