HCG Examenidioom Havo
1 / 34
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
die Beziehung
A
het bezit
B
de bezigheid
C
de relatie
D
de religie
Slide 2 - Quizvraag
die Ehe
A
de eer
B
het huwelijk
C
het everzwijn
Slide 3 - Quizvraag
die Verwandschaft
A
de verwevenheid
B
de verf
C
de verveling
D
de familie
Slide 4 - Quizvraag
der Zoff
A
de ruzie
B
het stof
C
de stof
D
de ruis
Slide 5 - Quizvraag
die Windel- Das Baby trägt noch eine Windel aus Stoff
Slide 6 - Open vraag
die Kindheit- Dank meiner Eltern hatte ich eine schöne Kindheit
Slide 7 - Open vraag
das Dasein- Bis zu dem Tag führte er ein unbekümmertes Dasein
Slide 8 - Open vraag
die Siedlung- Wir wohnen in einer Siedlung am Rande der Stadt.
Slide 9 - Open vraag
hinterlassen- Ihr Vater hat ihr nur Schulden hinterlassen.
Slide 10 - Open vraag
das Benehmen- Wenn man so viel zulässt, kann man ein solches Benehmen erwarten.
Slide 11 - Open vraag
basteln- Zur Weihnachtszeit basteln die Kinder Weihnachtsschmuck.
Slide 12 - Open vraag
buchstabieren
Slide 13 - Open vraag
schwänzen- Weil er zwei Mal geschwänzt hat, muss er vier Stunden nachsitzen.
Slide 14 - Open vraag
die Anforderung- Der Deutschlehrer stellt hohe Anforderungen an seine Schüler.
Slide 15 - Open vraag
die Nachhilfe- Ohne Nachhilfe wäre sie sitzen geblieben.
Slide 16 - Open vraag
betreuen- Wer betreut die kinder, wenn du nicht da bist?
Slide 17 - Open vraag
die Erziehung- Großeltern mischen sich gerne in die Erziehung ihrer Enkelkinder ein.
Slide 18 - Open vraag
die Impfung- Die Impfung gegen Grippe muss jedes Jahr erneuert werden.
Slide 19 - Open vraag
erholsam- Nach einem anstrendenden Tag wirkt ein warmes Bad erholsam.
Slide 20 - Open vraag
die Gänsehaut- Der Schrei besorgte mir eine Gänsehaut.
Slide 21 - Open vraag
der Albtraum
A
de Alpen
B
de droom
C
de nachtmerrie
D
de appelsap
Slide 22 - Quizvraag
der Fallschirm
A
de paraplu
B
het geval
C
de afscherming
D
de parachute
Slide 23 - Quizvraag
spüren
A
voelen
B
gewaarworden
C
sporen
D
opsporen
Slide 24 - Quizvraag
verkraften
A
verkrachten
B
krachtig
C
verwerken
D
aankunnen
Slide 25 - Quizvraag
kursieren
A
cursus volgen
B
in omloop zijn
C
cursist zijn
D
circuleren
Slide 26 - Quizvraag
die Lage
A
de positie
B
de lak
C
de laag
D
de situatie
Slide 27 - Quizvraag
aufrecht- Der Patient sitzt schon wieder aufrecht im Bett.
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Open vraag
der Winkel
A
de winkel
B
zwaaien
C
de hoek
D
shoppen
Slide 30 - Quizvraag
die Miene
A
de mijn
B
de mus
C
het geslacht
D
de gelaatsuitdrukking
Slide 31 - Quizvraag
das Genick- Der Waghals hat sich beim Tauchen das Genick gebrochen
Slide 32 - Open vraag
der Kürbis- Der Kürbis ist ein Gemüse mit einem hohen Vitamin-A-Gehalt
Slide 33 - Open vraag
zeugen
A
getuigen
B
wekken
C
verwekken
D
trouw
