3. Brood en spelen

Het Romeinse Rijk


4. Brood en spelen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het Romeinse Rijk


4. Brood en spelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Uitleg
  • Filmpje 

Slide 2 - Tekstslide


De Romeinse samenleving


  • Het Romeinse Rijk is een agrarisch-stedelijke samenlevingde meeste mensen leven op het platteland. 
  • De stad Rome rond het jaar 100 n. Chr. ongeveer 1 miljoen mensen.  
  • De verschillen tussen de Romeinen zijn groot: slechts een klein aantal leeft in grote luxe, terwijl de meesten het zwaar hebben.

Slide 3 - Tekstslide


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
De Romeinse samenleving is goed in te delen als een piramide: de mensen bovenaan in de piramide hebben het meest aanzien; de mensen onderaan het minst. 
Proletariërs
Werkloze Romeinen, zonder bezit
Grootgrondbezitters
Rijke Romeinen met een groot landgoed.
Middenstand
Romeinen die een winkel hadden. 
Boeren
Romeinen die een eigen stuk land bezaten en dit zelf bewerkten
Vrijgelatenen
Voormalige slaven
Slaven
Mensen die in bezit waren van andere mensen.

Slide 4 - Tekstslide


Grootgrondbezitters


  • Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters
  • Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers veel te warm, te vol en te vies is. 
  • Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad. 
  • Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 5 - Tekstslide

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 6 - Tekstslide


Proletariërs

  • Proletariërs zijn arme Romeinen die vrijwel niets hebben. 
  • Soms zijn zij boeren geweest die niet konden concurreren tegen de grote boerderijen. 
  • Komt van proles (kinderen): 'het enige dat zij hebben zijn hun kinderen.' 
  • Toch zijn ze erg belangrijk voor rijke Romeinen
  • Ze mogen namelijk stemmen en kunnen rijke Romeinen machtig maken.
De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen. 

Slide 7 - Tekstslide








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.
timer
3:30

Slide 8 - Tekstslide


Slaven


  • Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. 
  • Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 
  • Er waren veel slaven in Rome: 
  • Van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 9 - Tekstslide





  • Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen. 
  • Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
  • Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was. 
  • Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.

Slide 10 - Tekstslide


Vrijgelatenen

  • Je kon als slaaf worden vrijgelaten. 
  • Als vrijgelatene ben je nog geen Romeins burger, dat worden je kinderen pas.
  • En op jouw grafsteen zal ook de letter 'L' staan, dat libertus betekent: vrijgelatene. 
  • Meestal stond de naam van je vroegere eigenaar erbij.
Sextus Maelius Stabilio, Vesinia Iucunda, en Sextus Maelius Faustus. Vermoedelijk man en vrouw (dat kun je zien aan het handschudden en de sluier) en hun zoon. Slaven mochten niet trouwens, vandaar dat dit echtpaar op latere leeftijd is getrouwd.

Slide 11 - Tekstslide


Brood en spelen

  • Panem et circenses, oftewel 'brood en spelen'
  • Rijke Romeinen hadden snel in de gaten dat het gewoon volk, plebejers en proletariërs, rustig blijft zolang het maar wat te eten heeft en/of zich niet gaat vervelen.

  • Het volk kreeg dus 'brood' en 'spelen' in het Colosseum.

Slide 12 - Tekstslide

Video
Welkom bij de Romeinen:
Iedereen krijgt brood en spelen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


Gladiatoren


  • Hoewel veel gladiatoren slaven zijn (geweest), zijn het echte sterren
  • Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is daarom duur. 
  • Gevechten op leven en dood komen voor, maar worden als het even kan, voorkomen.

Slide 15 - Tekstslide

Het ziet er allemaal erg spectaculair uit, maar dit schilderij heeft niet zoveel met de werkelijkheid te maken. Het is een zwaar geromantiseerd beeld uit de 19e eeuw, ongeveer 1500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!
Bij veel gevechten was er zelfs een scheidsrechter die keek of het gevecht wel eerlijk verliep.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide