Examentraining Plant en dier

Planten en Dieren
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planten en Dieren

Slide 1 - Tekstslide

Welke organen zijn nodig voor het transport van stoffen door de plant?
A
Vaatbundels en wortels
B
Vaatbundels, wortels en bladeren
C
Vaatbundels, wortels en bloemen

Slide 2 - Quizvraag

Bij planten: wat is het verschil tussen bestuiving en bevruchting?
A
Bij bevruchting komt er stuifmeel op de stamper
B
Bij bestuiving komt er stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel.
C
Bij bevruchting komt er stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel.

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Planten en Dieren
Water + koolstofdioxide + licht --> Glucose + zuurstof
Vaatbundels
Houtveten (water)
Bastvaten (voeding)

Stengels + vaatbundels

Bladeren en fotosynthese

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Planten en Dieren

Bloemkroon
Bloemkelk
Meeldraden
Stamper
Kelkbladeren
Kroonbladeren
Helmdraad
Helmknop
Stuifmeel
Vruchtbeginsel
Stijl
Stempel
Zaadbeginsel
Eicel



2
1
8
7
12
5
4
3
11
In 11


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Planten en Dieren
Levenscyclus
Wortels

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Planten en Dieren
Stuifmeelbuis
Bevruchting
Bevruchte Eicel

Slide 11 - Tekstslide

Planten en Dieren
Windbloemen
Licht stuifmeel
Meeldraden en stempel buiten de bloem
Kleine bloemen, GEEN NECTAR

Insectenbloemen
Plakkerig stuifmeel, Weinig
Meeldradern enstempel binnen de bloem
Grote bloem met geur, opvallende gekleurde kroonbladeren met nectar

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

2 leerlingen doen uitspraken over gewervelde dieren; wie heeft gelijk?
Hassan zegt: een vis heeft geen wervelkolom.
Zeynab zegt: een slang heeft geen wervelkolom.
A
Alleen Hassan heeft gelijk.
B
Alleen Zeynab heeft gelijjk.
C
Beide leerlingen hebben gelijk.
D
Beide leerlingen hebben niet gelijk.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Planten en Dieren
Ademhalingsorganen bij:
Insecten = Tracheeën
Vissen = Kieuwen
Amfibieën = Longen, Kieuwen en huid
Reptielen, vogels en zoogdieren = Longen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Planten en Dieren: Aanpassen
Aanpassen aan omgeving

Slide 18 - Tekstslide

Planten en Dieren: Aanpassen
Aanpassen aan omgeving
Vleeseter:
Knipkiezen, slank en soepel, kort darmkanaal
Planteneter:
Plooikiezen, Groot lichaam, dikke buik, lang darmkanaal
Alleseter:
Knobbelkiezen, gemiddeld lichaam, gemiddeld darmkanaal








Slide 19 - Tekstslide

Planten en Dieren: Aanpassen
Aanpassen aan omgeving

Priemsnavel: Prooi uit diepe natte bodem halen

Puntige snavel: Insecten

Kegelvormig: Zadeneter

Haakvormig: Roofvogels



Slide 20 - Tekstslide


Wat zijn biotische factoren?
A
Alle organismen die invloed hebben op een populatie.
B
Alle dode en levende dingen die invloed hebben op een orangisme/populatie.
C
Alle levenloze dingen die invloed hebben op een organisme/populatie.

Slide 21 - Quizvraag

Planten en Dieren
Een ecosysteem wordt gevormd door de organismen met hun levensgemeenschappen en populaties, de abiotische omgeving en de wisselwerkingen daartussen binnen een zekere geografische of anderszins afgebakende eenheid.









Slide 22 - Tekstslide

Planten en Dieren
Mileu omgeving waarin de organismen leven

Ecologie (relaties tussen organismen en milieu)

Biotisch (BIO)
-soortgenoten
-voedsel
-enz.

Abiotisch (NIET BIO)
-wind
-temp
-licht
-enz.







Slide 23 - Tekstslide

Planten en Dieren
Mileu 

Ecologie (relaties tussen organismen en milieu)

Biotisch (BIO)
-soortgenoten
-voedsel
-enz.

Abiotisch (NIET BIO)
-wind
-temp
-licht
-enz.







Slide 24 - Tekstslide

Planten en Dieren
Nivaus
Individu


Populatie



Levensgemeenschap



Ecosysteem




Slide 25 - Tekstslide

Planten en Dieren
Nivaus
Individu


Populatie



Levensgemeenschap



Ecosysteem




Slide 26 - Tekstslide


Wat is een voorbeeld van een populatie?

A
Alle dieren in Den Haag
B
Alle muizen in een tuin
C
Alle muizen op een eiland
D
Alle dieren op een eiland

Slide 27 - Quizvraag


Welke uitspraak klopt?
A
Afvaleters of aaseters (detrivoren) eten dood organisch materiaal. 
B
Ze zetten dit om in anorganische stoffen zoals koolstofdioxide, water en zouten. Dit proces heet mineralisatie.

Slide 28 - Quizvraag

Welke uitspraak klopt?
A
Algen zijn geen groene planten zijn en dus hebben ze ook geen fotosynthese. 
B
Vissen sterven als er teveel algen in het water aanwezig zijn omdat algen geen zuurstof  produceren maar wel zuurstof verbruiken. (opnieuw stellen)

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Planten en Dieren
Planten = Producenten


Consumenten =
 Vleeseters
 Planeneters
 Alleseters


Consumenten 1e, 2e, 3e, 4e enz. Orde
Reducenten --> voedsel voor planten

Meer voedselketens bij elkaar is een voedselweb -->




Slide 31 - Tekstslide

Planten en Dieren

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Planten en Dieren
Reducenten
Insecten + Bacterieen

Consumenten 1e, 2e, 3e, 4e enz. Orde

- Vleeseters
- Alleseters
- Planeneters

Planten = Producenten

Reducenten --> voedsel voor planten





Slide 34 - Tekstslide

Planten en Dieren
Piramide van Biomassa


Energie gaat verloren door:
- Dissimilatie (verbranding)
- Verlies biomassa (poepen)



Energie gaat er in door:
- Assimilatie (fotosynthese)
- zonlicht



Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Koolstofkringloop
 Koolstofkringloop

Slide 37 - Tekstslide


Wat is de reactievergelijking van fotosynthese?

A
CO2 + water --> Glucose + O2
B
O2 + water --> Glucose + CO2
C
Glucose + O2 --> CO2 + Water
D
O2 + CO2 --> water + glucose

Slide 38 - Quizvraag