De voltooide tijd: Perfect tense
When: A single action in the past
How: Hebben/zijn + voltooide tijd of the verb
Example: Ik heb in de tuin gespeeld
Ik ben in de winkel geweest
Hebben/zijn? Most of the time 'hebben' but you will have to study it!
Voltooide tijd? Regular verbs: Rule / Irregular verbs: Study!