3.3 Hoe werkt de markt?

Hoe werkt de markt?
Paragraaf 3.3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoe werkt de markt?
Paragraaf 3.3

Slide 1 - Tekstslide

In deze les...
- Herhalen
- Marktvormen

Slide 2 - Tekstslide

VRAAG 12) Qv = -2p + 900
bereken / teken de vraaglijn

Slide 3 - Open vraag

Qv = -2p + 900
1) Qv = -2 X 0 + 900
Qv = 900

2) 0 = -2P + 900
-900 = -2P
P = 450

Slide 4 - Tekstslide

VRAAG 12) Qv = -2p + 900
De vraag bedraagt 840 stuks. Vervolgens daalt de prijs met 50%. Met hoeveel procent stijgt de vraag?

Slide 5 - Open vraag

1) 840 = -2p + 900
-60 = -2p
p = 30

2) €30,- x 0,5 = € 15,-
Qv= -2 X 15 + 900

3) Qv= 870 (de nieuwe vraag)
(nieuw - oud) : oud x 100% = procentuele verandering
(870 - 840) : 840 x 100% = 3.6%



Slide 6 - Tekstslide

Wat kun/ ken je na deze les?
- Je kent de vier verschillende marktvormen
- Je kan deze marktvormen onderscheiden door het type product en het aantal aanbieders.

Slide 7 - Tekstslide

Type product
- Homogene producten: identieke 
producten voor de afnemer

- Heterogene producten: producten 
met kleine verschillen voor de consument

Slide 8 - Tekstslide

Transparantie van de markt
iedere marktdeelnemer heeft alle informatie over een product op de markt.


Slide 9 - Tekstslide

vrije toe- en uittreding
Hoe moeilijk het is voor een aanbieder om de markt te betreden

Slide 10 - Tekstslide

Aantal aanbieders
- Een markt met veel aanbieders: De aanbieder heeft weinig invloed op de prijs

- Een markt met weinig aanbieders: De aanbieder heeft veel invloed op de prijs

Slide 11 - Tekstslide

Supermarktketens

Slide 12 - Woordweb

Welke marktvorm heeft een supermarkt?

Slide 13 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
- Homogeen product
- Transparante markt
- Eenvoudige toe en uittreding
- Veel aanbieders
-Voorbeeld: agrarische bedrijven

- Hoeveelheids-aanpasser


Slide 14 - Tekstslide

Monopolie
- Moeilijk of onmogelijke toetreding.
- Eén aanbieder en veel vragers.
- Géén transparante markt
- Overheid: paspoort etc.

- Overheidsmonopolie
- Prijszetter



Slide 15 - Tekstslide

Oligopolie (homogeen)
- Moeilijke toetreding
- Weinig aanbieders
- Bijvoorbeeld: supermarkt, 
bouwbedrijven
- Kartelvorming
- Prijzenoorlog



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Oligopolie (heterogeen)
- Moeilijke toetreding
- Weinig aanbieders
- Voorbeeld: mobiele telefoon



- Concurreren liever niet op prijs





Slide 18 - Tekstslide

Monopolistische concurrentie
- Heterogeen product 
- (relatief) eenvoudige 
toe- en uittreding
- Veel aanbieders
- Voobeeld: kledingwinkels, 
restaurant
- Aanbieder kan de prijs 
  gedeeltelijk zelf bepalen


Slide 19 - Tekstslide

Restaurant de Herdenbergher is een vorm van:
A
Oligopolie
B
Volkomen concurrentie
C
Monopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 20 - Quizvraag

Prorail (beheerder van het spoornet) heeft een marktvorm van:
A
Oligopolie
B
Volkomen concurrentie
C
Monopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 21 - Quizvraag

Veel aanbieders, veel vragers en een homogeenproduct
A
Volkomen concurrentie
B
Oligopolie (homogeen)
C
Monopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 22 - Quizvraag

Weinig aanbieders, veel vragers en een homogeen product
A
Oligopolie (homogeen)
B
Monopolie
C
Volkomen concurrentie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 23 - Quizvraag


A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Monopolie
D
Oligopolie

Slide 24 - Quizvraag


A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Oligopolie

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag.
Maken 3.3

Slide 26 - Tekstslide

Tot slot
Volgende week Herfstvakantie

Over 2 weken: 3.3 af

Slide 27 - Tekstslide