Vreemd gedrag en suïcide

Vreemd gedrag en suïcide
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vreemd gedrag en suïcide

Slide 1 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met 'vreemd gedrag' ?
A
Afwijkend gedrag dat voortkomt uit waanbeelden, hallucinaties en/of hersenschade.
B
Gedrag dat binnen korte tijd is veranderd, anders is dan normaal en niet wordt veroorzaakt door dronkenschap.
C
Veranderd gedrag door het gebruik van verdovende middelen, zoals alcohol en drugs.

Slide 2 - Quizvraag

Onder ‘vreemd gedrag’ verstaan we alle gedragingen van een patiënt die binnen korte tijd zijn veranderd, anders zijn dan normaal en niet worden veroorzaakt door dronkenschap.
Waanbeelden en hallucinaties kunnen hier onderdeel van zijn, maar er zijn veel meer vormen van vreemd gedrag. Denk aan hevige angsten, lichamelijke onrust, verminderd bewustzijn, (verbale) agressie en/of geweld.  

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is er met meneer de Groot? Hij heeft last van
A
Een depressie
B
Een delier
C
Een psychose
D
Diabetes

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Waar moet je eigenlijk rekening mee houden bij een patiënt die vreemd gedrag vertoont of suïcidaal is?

Er zijn drie aandachtspunten:

  • Diabetische ontregeling
  • Alcohol of drugs
  • Omgeving 

Slide 13 - Tekstslide

Diabetische ontregeling

Diabetische ontregeling betekent bij een patiënt met diabetes een sterke daling (hypo) of stijging (hyper) van de bloedsuikerspiegel. Diabetische ontregeling kan de oorzaak zijn van vreemd gedrag. Check daarom altijd of de patiënt diabetes heeft. Als je dit niet in het dossier kunt zien, vraag er dan naar.

Slide 14 - Tekstslide

Als een patiënt vreemd gedrag vertoont en diabetes heeft, ga je altijd naar de ingangsklacht Diabetes.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Niet waar.
Vreemd gedrag in combinatie met diabetische ontregeling komt overeen met of U2-triagecriteria van de ingangsklacht Vreemd gedrag of suïcidaal. De patiënt moet binnen een uur door een arts gezien worden. Door te wisselen naar de ingangsklacht Diabetes, verhoogt de urgentie niet. Het belangrijkst is dat je snel handelt. Ook bij de ingangsklacht Vreemd gedrag en suïcidaal vind je vangnetadviezen bij een hypo of hyper (diabetische ontregeling).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat moet je doen als je vermoedt dat de patiënt een overdosis aan alcohol en/of drugs heeft gebruikt?
A
De triagevragen vanuit de ingangsklacht Intoxicatie stellen.
B
De patiënt doorverwijzen naar het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
C
In overleg met de arts de politie bellen.
D
In overleg met de arts een ambulance bellen.

Slide 18 - Quizvraag

Vermoed je dat het gedrag van de patiënt komt door een overdosis alcohol of drugs? Wissel dan naar de ingangsklacht Intoxicatie. Vanuit deze ingangsklacht kun je beter doorvragen naar het gebruikte middel en snel de urgentie bepalen. Alleen als je weet dat de patiënt korter dan 60 minuten geleden een overdosis aan toxische middelen gebruikt heeft, bel je in overleg met de arts een ambulance. Vreemd gedrag in combinatie met een overdosis toxische middelen is een U1-triagecriterium.

Slide 19 - Tekstslide

Omgeving

Wanneer een patiënt vreemd gedrag vertoont of suïcidaal is, is het extra belangrijk om te beoordelen of de omgeving veilig is. Een gevaarlijke omgeving kan de urgentie verhogen.

We maken onderscheid tussen een veilige en onveilige omgeving.

Slide 20 - Tekstslide

Veilig
Over het algemeen duiden de volgende uitspraken op een veilige omgeving:
"Ik ben bij mijn schoonzus."
"Ik zit thuis op de bank."
"Ik ben op mijn werk."
Als er vrienden, familieleden of collega’s in de buurt zijn, kunnen zij de patiënt in de gaten houden. Een patiënt die (zonder gevaarlijke middelen) thuis op de bank zit, is ook in een veilige omgeving.

Slide 21 - Tekstslide

Onveilig
De volgende uitspraken kunnen wijzen op een onveilige omgeving:
"Ik loop op het strand."
"Ik sta naast het spoor."
"Ik sta op mijn balkon."
Misschien is de patiënt van plan zichzelf te verdrinken of voor de trein of van het balkon te springen. Als je vermoedt dat de patiënt zich in een levensbedreigende omgeving bevindt (U1), bel dan een ambulance.  




Slide 22 - Tekstslide

Casus.


Mevrouw Snelle (33 jaar) belt in paniek op. Ze zegt dat ze in de war is en zichzelf niet meer in de hand heeft. Ze is bang dat ze zichzelf iets aan gaat doen.
De assistent heeft de ABCDE veiliggesteld en de ingangsklacht Vreemd gedrag of suïcidaal geopend.


Slide 23 - Tekstslide

Welke triagevraag moet je als eerste stellen aan de mevrouw Snelle?
A
Heeft u alcohol gedronken en zo ja, hoeveel?
B
Is er iemand bij u?
C
Vraagt de patiënt zelf om hulp?
D
Wilt u uw leven beëindigen?

Slide 24 - Quizvraag

De triagevraag die de assistent nu moet stellen is: ‘Wilt u uw leven beëindigen?’ Dit is de tweede triagevraag bij de ingangsklacht Vreemd gedrag of suïcidaal. Als blijkt dat de patiënt inderdaad haar leven wil beëindigen, moet de assistent achterhalen of ze hier al plannen voor heeft gemaakt.

De eerste triagevraag (‘Vraagt de patiënt zelf om hulp?’) kan de assistent overslaan, omdat de patiënt zelf belt en het al duidelijk is dat ze om hulp vraagt.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Vanwege welke reden is het toestandsbeeld van mevrouw Melnik levensbedreigend?
A
Ze vertoont bizar gedrag.
B
Ze heeft korter dan 60 minuten geleden een overdosis toxische middelen ingenomen.
C
Ze is alleen thuis.

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Op welke urgentie schat je het toestandsbeeld van Toon in?
A
U2
B
U3
C
U4
D
U5

Slide 29 - Quizvraag

De urgentie is U4. Toon is al langere tijd verward en zorgmijdend, maar wil nu toch hulp. 
Dat is een U4-triagecriterium van de ingangsklacht Vreemd gedrag of suïcidaal.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Welke vervolgactie zet je in gang?
A
In overleg met de arts bel je een ambulance
B
Je plant binnen drie uur een afspraak op het spreekuur in.
C
Je zorgt ervoor dat Jesse binnen een uur door de arts gezien wordt.

Slide 32 - Quizvraag

Je zorgt ervoor dat Jesse binnen een uur door de arts gezien wordt. 
De urgentie is U2 (spoed), omdat Jesse suïcidaal is. Bovendien is zijn vader extreem ongerust.

Slide 33 - Tekstslide

Hypo en hyper

Vreemd gedrag kan veroorzaakt worden door een te hoge (hyper) of te lage glucosespiegel (hypo).



Slide 34 - Tekstslide

Adviezen bij een hypo ?

Slide 35 - Open vraag

Adviezen bij een hyper?

Slide 36 - Open vraag

Vermoeden van inspanningsgebonden hitteberoerte (IHB).
Ontstaat door/tijdens zware inspanning.
Kenmerken:
  • Neurologische verschijnselen als verwardheid, delirium en coma
  • Koud aanvoelen en overmatig zweten
  • Misselijkheid en braken
  • Hyperthermie (rectaal gemeten temperatuur van boven 40°C).

Slide 37 - Tekstslide

Casus.

Meneer Boom belt. Zijn vrouw (39 jaar) gedraagt zich vreemd. De symptomen die meneer tijdens het triagegesprek beschrijft, wijzen mogelijk op een inspanningsgebonden hitteberoerte. In overleg met de arts bel je de ambulance.

Slide 38 - Tekstslide

De ambulance is onderweg.

Welk advies geef je in de tussentijd aan meneer Boom?
A
Dompel de patiënt onder in (ijs)koud water, maar houd het hoofd vrij.
B
Dompel de patiënt onder in (ijs)koud water, met hoofd en al.
C
Koel de patiënt met lauwwarm water.
D
Zorg dat de patiënt warm blijft.

Slide 39 - Quizvraag

Het toestandsbeeld van mevrouw Boom is levensbedreigend (U1), omdat ze klachten heeft die kunnen wijzen op een inspanningsgebonden hitteberoerte. Het is belangrijk dat de patiënt zo snel mogelijk gekoeld wordt:
  • Wikkel het slachtoffer in natte doeken/lakens behalve het gezicht.
  • Ververs de doeken regelmatig met nieuwe koude doeken.
  • Gebruik bij voorkeur ijskoud water.

Als er geen lakens/doeken voorhanden zijn: ga ze halen. Tot die tijd:
  • Gebruik een ventilator en houd de huid nat.
  • Spons af met koud water.
  • Plaats ijszakken, vooral in oksels en liezen.
  • Dompel onder in (ijskoud) water behalve het hoofd.

Slide 40 - Tekstslide

In het kort wat ziektebeelden / oorzaken van vreemd gedrag op een rij : 
  • Psychose
  • Bipolaire stoornis
  • Postpartumpsychose
  • Schizofrenie
  • Diabetes
  • Vreemd gedrag na schedeltrauma
  • Paniekaanval
  • Depressie

Slide 41 - Tekstslide

Psychose
Tijdens een psychose ervaart de patiënt de wereld anders dan anders
Men hoort bijvoorbeeld stemmen of ruikt bepaalde geuren (hallucinaties).
Gedachten krijgen een speciale betekenis (wanen).
Patiënt is erg in de war

Slide 42 - Tekstslide

Bipolaire stoornis
Afwisseling van depressie en manische periodes
Manisch> kan leiden tot psychotisch gedrag
Spoed: wanneer depressie neigt naar zelfdoding
Wanneer de patiënt boos blijft en vernielzuchtig is of bijv in het openbaar zich uitkleedt.

Slide 43 - Tekstslide

Postpartumpsychose
Treedt op binnen 4 weken na de bevalling
Reden voor acute opname

Slide 44 - Tekstslide

Schizofrenie
Terugtrekken, geen initiatieven, futloos en gevoelsarm.
Vreemd gedrag en bizarre denkbeelden
Behandeling met medicatie

Slide 45 - Tekstslide

Verwardheid en diabetes
Door hypo of hyperglykemie
Vraag dus altijd na of patiënt medicatie gebruikt enzo ja wat!

Slide 46 - Tekstslide

Vreemd gedrag na schedeltrauma
Hersenbeschadiging

Slide 47 - Tekstslide

Paniekaanval in het kort
Spanning en angst kunnen lichamelijke klachten veroorzaken.
Bijvoorbeeld hartkloppingen, een snelle ademhaling, duizeligheid of wazig zien. 
Als de angst gaat overheersen, dan spreken we van een paniekaanval. 
Een paniekaanval kan een paar minuten tot anderhalf uur duren.
De lichamelijke verschijnselen kunnen geen kwaad. 
Bij meer dan één keer een paniekaanval > paniekstoornis. 

Slide 48 - Tekstslide

Risico op suïcide bij..
Depressie
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis

Slide 49 - Tekstslide

‘Tentamen suicidii (TS)’ is de Latijnse naam voor een poging tot zelfdoding.

Wat moet je in elk geval doen wanneer een patiënt aan de telefoon een TS aankondigt?
A
De patiënt geruststellen door te benadrukken dat het gevoel van de patiënt niet realistisch is.
B
Doorvragen naar de onderliggende reden van de wanhoop.
C
Kalm blijven en het gevoel van de patiënt serieus nemen.

Slide 50 - Quizvraag

Wanneer een patiënt een TS (poging tot zelfdoding) aankondigt, is het belangrijk dat je kalm blijft en het gevoel van de patiënt serieus neemt. Blijf met de patiënt praten tot de arts er is. Ontkracht de gevoelens van de patiënt niet door te zeggen dat het wel meevalt.
 
Het is moeilijk om in een noodsituatie vragen te stellen aan de patiënt. Vaak lucht het al op als een suïcidale patiënt met een buitenstaander kan praten. Je hoeft op dat moment niet door te vragen naar onderliggende problemen. Het belangrijkste is dat de patiënt op het moment van bellen afziet van de poging tot zelfdoding. De nodige (psychologische) hulpverlening komt later.

Slide 51 - Tekstslide

Wanneer is U1 nodig?
A
Agressief gedrag waarbij er gevaar is voor de omgeving of voor de patiënt zelf
B
Dreiging tot zelfdoding
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 52 - Quizvraag

Wanneer is U2 nodig?
A
Toenemende verwardheid maar geen levensbedreigende situatie
B
Suikerziekte en verward Vreemd gedrag na een schedeltrauma
C
Lange tijd verward en eerder geen hulp wilde

Slide 53 - Quizvraag

Wie bel jij als assistente/huisarts, wanneer je te maken hebt met een suïcidale patiënt?

Slide 54 - Open vraag

Oefenen !

Slide 55 - Tekstslide