Week 4: Branches

Branches
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Branches

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van vandaag
Je weet wat een branche is
Je weet welke verschillende branches er in Nederland zijn
Je weet in welke branche je zelf werkzaam bent
Je weet met welke opdrachten jij je portfolio aanvult

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
  • Wat weet je nog?
  • Wat weet je al?
  • Theorie en opdracht: 
  • Terugblik op de les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de organisatiestructuur waarbij elke medewerker slechts één chef kent?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de organisatiestructuur waarbij er speciale medewerkers zijn die leidinggevenden gevraagd en ongevraagd adviseren?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de organisatiestructuur waarbij medewerkers eigenlijk altijd in wisselende samenstellingen samenwerken met collega’s van andere afdelingen?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de top 3 aan aantal bedrijven in NL?

Slide 9 - Woordweb

nu: bouw, organisatie en adviesbureaus
en overige paramedische praktijken en alternatieve genezers

Top 10 grootste werkgevers van Nederland
Ahold Delhaize. Ahold Delhaize – 33.000 FTE.
KLM. KLM – 26.500 FTE. ...
Rabobank. Rabobank – 26.000 FTE. ...
PostNL. PostNL – 21.000 FTE. ...
ABN AMRO. ABN AMRO – 20.000. .
Theorie branches

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Branches
* een deel van de economie
* benaming voor alle bedrijven die samen actief zijn in een bepaalde categorie producten/diensten
*wordt ook wel sector genoemd

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Top 10 Branches
1. Gezondheidzorg: alle economische activiteiten die gericht zijn op de verzorging van mensen
2.  Handel en dienstverlening: handel in en de verkoop van diensten of goederen om winst te kunnen maken
3. ICT: Binnen deze branche gaat het om alles wat met digitale technologie en telecommunicatie te maken heeft, zoals software, systemen en netwerken.
Top 10 Branches
4. Justitie, veiligheid en openbaar bestuur: binnen deze sector gaat het om het reguleren en het handhaven van de openbare orde. 
5. Milieu en Agrarische sector: heeft betrekking op de buitenruimte en de manier waarop natuurlijke grondstoffen worden gewonnen en verwerkt voor consumptie.
Top 10 Branches
6. Media en communicatie : in deze sector staat de communicatie tussen mensen centraal. Bij media en communicatie gaat het steeds om een boodschap die door de afzender op een bepaalde manier naar de ontvanger wordt gestuurd.
7. Onderwijs, cultuur en wetenschap
Binnen de culturele sector en die voor onderwijs en wetenschap gaat het vooral om de ontwikkeling van de menselijke geest. Dit kan zowel door het opdoen van kennis als door het uiten van creativiteit.
Top 10 Branches
8. Techniek, productie en bouw: alles op het gebied van het ontwikkelen, produceren en bouwen van roerende en onroerende zaken.
9. Toerisme, recreatie en horeca: deze sector omvat alle economische activiteiten die te maken hebben met de manier waarop we onze vrije tijd invullen.
10. Transport en Logistiek: omvat al het vervoer door de lucht, over de weg of over zee. Het gaat dan zowel om transportmiddelen, het plannen van het traject en eventuele tijdelijke opslag van goederen.
Handel en dienstverlening
Deze sector wordt gekenmerkt door de handel in en de verkoop van diensten of goederen om winst te kunnen maken. Detailhandel: Gericht op de rechtstreekse verkoop van een product aan de consument. Voorbeelden zijn: verkoper, inkoper, bakkerijmedewerker en winkelmedewerker.
Zakelijke dienstverlening: Gericht op strategieën en processen om de winst van een bedrijf te vergroten. Voorbeelden zijn: consultant, callcenter medewerker, klantenservicemedewerker, salesmanager, relatiebeheerder, scrum master en directiesecretaresse. Lees ook: 27 beroepen in de zakelijke dienstverlening
Personeel en arbeid: Gericht op het werven en selecteren van geschikte kandidaten voor een bepaalde functie binnen bedrijven of organisaties. Voorbeelden zijn: recruiter, HR-medewerker, intercedent, recruitment manager, loopbaancoach en arbeidsbemiddelaar.
Facilitaire dienstverlening: Gericht op het realiseren van de juiste omstandigheden zodat een bedrijf de kerntaken kan uitvoeren, zoals bijvoorbeeld het onderhoud en de beveiliging van een pand. Voorbeelden zijn: schoonmaker, meewerkend voorman schoonmaak, bewaker, conciërge, cateraar, facilitair medewerker, gebouwbeheerder en onderhoudsplanner.
Financiële dienstverlening: Gericht op het adviseren over of het leveren van financiële producten. Voorbeelden zijn: accountant, financial controller, boekhouder, belastingadviseur, hypotheekadviseur, financieel analist en fiscalist.
Waarom branche onderzoek doen?
Je brengt hiermee in kaart wat je doelgroep is, wie jouw klanten zijn, waar je ze kunt vinden en hoe je ervoor zorgt dat ze jouw bedrijf goed kunnen vinden.

Met een concurrentieanalyse kun je een goed beeld krijgen van opkomende trends in jouw branche en stel je vast hoe jouw concurrenten opereren.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

https://longreads.cbs.nl/nederland-in-cijfers-2022/waar-werken-de-meeste-mensen/
En nu jij!
1. Onder welke branche hoort jouw organisatie?
2. Werken in jouw branche meer mannen of vrouwen?
3. Hoe ontwikkelt jouw branche zich. Beschrijf daar minimaal 15 zinnen over.


*informatie kun je vinden via bedrijvenwebsite
*niet gevonden? Vraag dan na op je werk
* verwerk bovenstaande vragen in je portfolio

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud Portfolio 

1. 3 opdrachten bij En nu jij!
Let op! Lay out portfolio staat in TEAMS

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal
Je weet wat een branche is
Je weet welke verschillende branches er in Nederland zijn
Je weet in welke branche je zelf werkzaam bent
Je weet met welke opdrachten jij je portfolio aanvult

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht voor mijn portfolio is duidelijk?
A
Ja
B
Nee, graag extra uitleg
C
Nee, maar ik weet waar ik het kan vinden
D
Ja, ik heb het al af

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies