In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
PM3 les 13
Slide 1 - Tekstslide
Welkom DP3
40 min rooster
08:05 - 08:20
startactiviteit
08:20 - 08:30
lesdoelen bespreken
08:30 - 09:20
zelfstandig werken
maken opdrachten:
09:20 - 09:25
afronden & lesdoelen behaald
huiswerk:
Slide 2 - Tekstslide
ONTWERPEN/Leerdoelen
Je leert...:
...wat ontwerpers doen
...hoe het ontwerpproces er uit ziet
...wat PvE betekent
...wat een prototype is
Slide 3 - Tekstslide
Wat doet een ontwerper?
A
een ontwerper bedenkt nieuwe producten
B
een ontwerper verbetert bestaande producten
C
antwoord A en B zijn allebei juist
D
antwoord A en B zijn allebei onjuist
Slide 4 - Quizvraag
WAT DOEN ONTWERPERS EIGENLIJK?
Ontwerpers ontwerpen nieuwe producten, maar soms worden ook bestaande producten aangepast of verbeterd.
Wat lijkt jou makkelijker?
Slide 5 - Tekstslide
Ontwerpstappen
Slide 6 - Tekstslide
Ontwerpstap 1
Vaak ontwerp je een product in opdracht van een klant:
wat voor product wil de klant
wat is de functie van het product
wanneer het klaar moet zijn
hoeveel geld het mag kosten
wat de verschillende mogelijkheden zijn.
Slide 7 - Tekstslide
Ontwerpstap 2
het programma van eisen of PvE
eisen van de opdrachtgever
eisen over de veiligheid
eisen over het milieu
eisen over de kosten
eisen over wat het product moet kunnen=> technische eisen
Slide 8 - Tekstslide
Ontwerpstap 3
In deze stap kun je het product gaan bedenken
Je probeert zoveel mogelijk verschillende ideeën voor het product te bedenken.
Het kunnen er wel tien of twintig zijn.
Van al deze ideeën maak je schetsen.
Slide 9 - Tekstslide
Ontwerpstap 4
Van alle ideeën die je hebt bedacht en geschetst, kies je de beste uit.
De beste schets gebruik je voor het eerste ontwerp.
Je tekent de beste schets op de computer verder uit.
Als de tekeningen klaar zijn, en iedereen is akkoord, kun je beginnen met stap 5
Slide 10 - Tekstslide
Ontwerpstap 5
Een eerste versie van het product noem je een prototype.
Met het prototype kun je gaan testen en controleren of het product voldoet aan het programma van eisen.
Slide 11 - Tekstslide
Ontwerpstap 6
Tijdens het testen en controleren van het prototype controleer je niet alleen of het product aan het programma van eisen voldoet.
Je let ook op:
functionaliteit
gebruiksvriendelijkheid
duurzaamheid
veiligheid
Slide 12 - Tekstslide
Ontwerpstap 6: functionaliteit
Een product heeft een functie.
Dat betekent dat het product iets kan of doet.
Als je de functionaliteit test, controleer je dus of het product kan wat het moet kunnen of doet wat het moet doen.
Een stofzuiger moet bijvoorbeeld stof opzuigen.
Slide 13 - Tekstslide
Ontwerpstap 6: gebruikersvriendelijkheid
Een product is gebruiksvriendelijk als de klant het goed en gemakkelijk kan gebruiken.
Als een stofzuiger bijvoorbeeld maar een heel kort snoer heeft, dan is dat niet zo gebruiksvriendelijk.
De klant kan dan steeds maar een klein stukje stofzuigen.
Slide 14 - Tekstslide
Ontwerpstap 6: duurzaamheid
Het ontwerp moet een bepaalde tijd meegaan.
Een stofzuiger wil je bijvoorbeeld wel tien jaar kunnen gebruiken. Een papieren koffiebekertje hoef je maar één dag te gebruiken. Daarna gooi je het weg.
Als je de duurzaamheid test, controleer je dus hoelang het product meegaat.
Maar daarnaast let je bij duurzaamheid ook op het milieu. Je controleert of het product milieuvriendelijk is.
Slide 15 - Tekstslide
Ontwerpstap 6: veiligheid
Een product moet veilig zijn.
Als je bijvoorbeeld speelgoed ontwerpt, moet je er rekening mee houden dat kinderen dingen in hun mond stoppen. Het speelgoed mag daarom geen kleine losse onderdelen hebben waar kinderen in kunnen stikken.
Slide 16 - Tekstslide
Wat betekent de afkorting PvE?
Slide 17 - Open vraag
Wat moet je doen als je prototype niet goed is?
A
Blijven testen totdat het goed is...
B
Terug naar oplossingen zoeken en je ontwerp aanpassen...