les 10 - H2 - dinsdag 1 oktober 2024

Les 10 - H2 - martes 1 de octubre 2024
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 10 - H2 - martes 1 de octubre 2024

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy? 

  • We leren nieuwe dingen over de zinsopbouw in het Spaans: een ontkenning maken (Bron I)
  • We oefenen de frases claves van bron J
  • We krijgen uitleg over de onderwerpen voor de s.o. van maandag 7 oktober

Slide 2 - Tekstslide

Bron I (TB blz. 40)
  • No 
  • Nada                     = niets
  • Nadie                    = niemand
  • Nunca                  = nooit

Níet of geen vertaal je in het Spaans met 'no':
Dit woord staat altijd vóór de persoonsvorm (werkwoord)

Slide 3 - Tekstslide

nada - nadie - nunca
Deze drie woorden komen vaak voor in combinatie met 'no' 
(dat is dus dubbelop!):

Flor (=Fleur) no dice (=zegt) nada                  Flor zegt niets
No hay (=er is) nadie en casa.                          Er is niemand thuis.
No voy nunca al comedor (=kantine).           Ik ga nooit naar de ...

Slide 4 - Tekstslide

nada - nadie - nunca
De woorden nunca en nadie kunnen ook vóór de persoonsvorm staan:

Nunca voy al cine.                    Ik ga nooit naar de bioscoop.
Nunca tengo tiempo.             Ik heb nooit tijd.
Nadie tiene hambre.               Niemand heeft honger.
Nadie tiene clases.                  Niemand heeft lessen. 

Slide 5 - Tekstslide

Oefening 27a (WB blz. 24)



* Bij oefening 27a zet je de juiste woorden voor niets, niemand, nooit (allemaal met een 'n' ;-)) op de juiste plek in de zin.


timer
12:00
escuchar = luisteren - llegar = aankomen - hay = er is/er zijn
la asignatura = het vak - tener ganas = zin hebben

Slide 6 - Tekstslide

Ontkennende zinnen (oef. 26b)
2. No vivimos en Almere.
3. No es holandés.
4. No escucha la radio.
5. No llegamos en autobús.
6. La asignatura no es aburrida.
7. No vivo en Madrid.

Het woordje 'no' staat vooraan in de zin +
vóór het werkwoord

Slide 7 - Tekstslide

Oefening 27a (WB blz. 24)
1. no
2. nunca
3. no
4. nadie
5. no
6. ... no come nada
7. no
8. no hay nadie ...

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Spaanse zinnen 'bouwen'
  • Het woordje 'no' komt dus altijd vooraan in de zin
  • No voy al gimnasio hoy.                No tengo clases mañana. 
  • Als je verschillende werkwoordsvormen in de zin hebt, dan komen die altijd meteen na elkaar (er komt nooit een ander woord tussen)
  • (No) Quiero (=ik wil) ir al cine el sábado.
  • (No) Tengo que (=ik moet) trabajar mañana.

Slide 10 - Tekstslide

Frases claves bron J (TB blz. 40)
  • Schrijf alle woorden uit de 'frases claves' op die je nog níet weet in je schrift
  • Zet deze woorden in de categorie 1) werkwoord, 2) zelfstandig naamwoord, 3) bijvoeglijk naamwoord, 4) ander soort woord 
  • Overhoor de woorden aan je buurman of buurvrouw 
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Los deberes (ma 7 oktober)
Goed leren voor de s.o.!!

De onderwerpen zijn: 
1) kloktijden formuleren in het Spaans
2) de frases claves van bron J kennen
3) hoe maak je een zin ontkennend?

Slide 12 - Tekstslide