In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Leesvaardigheid tentamen
Slide 1 - Tekstslide
Als je begint met het lezen van een tekst, lees je de tekst
A
Scannend
B
Kritisch
C
Grondig
D
Zoekend
Slide 2 - Quizvraag
Als ik scannend lees, kijk ik naar
A
De titel
B
De hele tekst
C
De inleiding en het slot
D
De titel, de tussenkopjes, de inleiding, de afbeeldingen
Slide 3 - Quizvraag
Nadat ik de tekst scannend heb gelezen, lees ik de tekst
A
Zoekend
B
Kritisch
C
Grondig
D
Globaal
Slide 4 - Quizvraag
Bedenk tijdens het scanned lezen wat je al weet over dit onderwerp. Voorkennis helpt je de tekst beter te begrijpen.
Slide 5 - Open vraag
Met grondig lezen wordt bedoeld dat ik de teksten in mijn tentamen
A
Minimaal één keer helemaal rustig lees. Ik neem hier echt de tijd voor.
B
Minimaal één keer helemaal rustig lees. IK neem hier echt de tijd voor.
C
Minimaal één keer helemaal rustig lees. Ik neem hier echt de tijd voor.
D
Minimaal één keer helemaal rustig lees. Ik neem hier echt de tijd voor.
Slide 6 - Quizvraag
Tijdens het grondig lezen van de tekst, markeer ik:
A
Signaalwoorden en kernzinnen.
B
Kernzinnen
C
Signaalwoorden
D
Kernzinnen, namen en signaalwoorden
Slide 7 - Quizvraag
Je leest de teksten in je tentamen grondig. Welke vragen kun je jezelf stellen tijdens het lezen?
Slide 8 - Open vraag
Lees de vraag grondig. Het antwoord probeer je nu te vinden in de tekst. Dit noem je
A
Scannend lezen
B
Globaal lezen
C
Zoekend lezen
D
Kritisch lezen
Slide 9 - Quizvraag
Bedenk tijdens het beantwoorden van de vraag altijd welke antwoorden het in ieder geval NIET zijn. Je houdt dan vaak 2 antwoorden over waar je uit moet kiezen.
Slide 10 - Open vraag
In je tentamen krijg je een vraag over de hoofdgedachte. Waar kun je de hoofdgedachte vinden?
A
In de inleiding en het slot.
B
In het slot
C
In de inleiding
D
In de inleiding, het slot of de kernzinnen.
Slide 11 - Quizvraag
Het tekstdoel van een krantenartikel ( kijk naar de bron! ) is
A
Instrueren
B
overtuigen
C
informeren
D
overhalen
Slide 12 - Quizvraag
Het belangrijkste tekstdoel van een advertentie is
A
overhalen/ activeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
informeren
Slide 13 - Quizvraag
Ik weet wat een citaat is en kan een zin citeren.
A
Ja, ik ben een megatopper.
B
Nee, ik moet heel snel maar eens een vraag gaan stellen.
Slide 14 - Quizvraag
Er wordt je gevraagd naar de reden van iets of iemand. Naar welke 2 signaalwoorden ga je op zoek?
Slide 15 - Open vraag
De laatste tekst is een zoekend lezen tekst. Deze hoef je dus niet grondig te lezen. Waar zoek je de antwoorden?
Slide 16 - Open vraag
Je weet nu dat je alle teksten GRONDIG moet lezen, behalve de laatste. Deze lees je ZOEKEND.
Slide 17 - Open vraag
Ik haal voor dit tentamen een...
Slide 18 - Open vraag
Bedenk of je nog een vraag hebt over het tentamen of over de te leren stof. Stel je vraag..
Slide 19 - Open vraag
Bedenk of je nog een vraag hebt over het tentamen of over de te leren stof. Stel je vraag..