h/v week 37

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Kern lesboek
- Kern oefenboek
- Schrift
- Etui
- Laptop en oplader
- Snelhechter (portfolio)


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wat heb je nodig?
- Kern lesboek
- Kern oefenboek
- Schrift
- Etui
- Laptop en oplader
- Snelhechter (portfolio)


Slide 1 - Tekstslide

Portfolio
1. Iedere week neem je een krantenartikel mee
- Kidsweek
- NOS Jeugdjournaal
- NOS.nl
- nu.nl
- papieren krant
2. Je bereidt een korte presentatie voor
- Onderwerp: waar gaat de tekst over?
- Hoofdgedachte: wat wordt er over de tekst verteld?
- Moeilijke woorden: ben je moeilijke woorden tegengekomen?

Slide 2 - Tekstslide

Portfolio
Miauwen in het museum: katten kunnen naar tentoonstelling in China

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen

- Je weet het verschil tussen een sterk verhaal en een broodjeaapverhaal.
- Je weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.
- Je weet wanneer je hoofdletters en leestekens schrijft.
- Je weet hoe je een (creatief) verhaal kan herkennen.
- Je kan een (creatief) verhaal schrijven.


Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een broodjeaapverhaal en een sterk verhaal?

Slide 5 - Open vraag

Terugblik opdr 8
We bespreken jullie verhalen.

Is het een broodjeaapverhaal of toch meer een sterk verhaal?

Slide 6 - Tekstslide

Deze week
Weektaak
1. Maak de oefenbladen
(hoofdletters en leestekens)
2. Kijk de oefenbladen na
3. Schrijf een creatief verhaal
Serreles
- Instructie
- Creatief verhaal schrijven
Domeinles
-Oefenbladen maken
- Oefenbladen nakijken

Slide 7 - Tekstslide

Instructie hoofdletters en leestekens

Slide 8 - Tekstslide

Waarom maken we gebruik van hoofdletters en leestekens?

Slide 9 - Open vraag

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

1. Aan het begin van een zin: Ik moet morgen vroeg opstaan
2. Als een zin met een apostrof (') begint, krijgt de eerste letter van het woord daarna de hoofdletter: 's Ochtends moet ik vroeg opstaan.

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

3. Eigennamen: 
- personen: Jan Janssen, Piet van den Berg, meneer Van Dijk
- merken en bedrijven: Nike, MediaMarkt, Voedingscentrum
- feestdagen: Kerstmis, Suikerfeest

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

4. Aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan: Rotterdam, Nederlands
5. Heilige namen: God, Allah
6. Titels: Alice in wonderland, Spijt!

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer schrijf je GEEN hoofdletter?

1. Bij maanden en dagen: januari, maandag
2. Bij windstreken: noordoosten
3. Bij woorden die afgeleid zijn van feestdagen: kerstvakantie

Slide 13 - Tekstslide

Punt (.)
- aan het einde van een zin
- bij een afkorting

Uitroepteken (!)
- bij een uitroep of bevel

Vraagteken (?)
- aan het einde van een vraagzin


Slide 14 - Tekstslide




– als je een pauze hoort
   Tja, wanneer schrijf je een komma?

  – bij een opsomming
   We zijn open op maandag, dinsdag en donderdag

– tussen bijvoeglijke naamwoorden
   een prachtige, fantastische, onvergetelijke avond

   – tussen twee persoonsvormen
   Waar hij is, weet niemand.

   – voor- en nadat je iemand aanspreekt
   Hé, pannenkoek, kijk eens uit.




Komma (,)

Slide 15 - Tekstslide

Instructie creatief verhaal

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 17 - Open vraag

Fictie en non-fictie
Fictie betekent verzonnen. Een schrijver heeft een verhaal bedacht. De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal zijn niet echt gebeurd.




Non-fictie betekent niet verzonnen. Een schrijver schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt gebeurd zijn.

Slide 18 - Tekstslide

Vormen van fictie zijn:
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 19 - Quizvraag

voorbeelden van non-fictie zijn:

A
schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
sprookjes / stripverhalen

Slide 20 - Quizvraag

Je gaat zelf een creatief verhaal schrijven

Maar hoe doe je dat..?

Slide 21 - Tekstslide

Je gaat zelf een creatief verhaal schrijven

Maar hoe doe je dat..?

Slide 22 - Tekstslide

Stappenplan
1. Kies een onderwerp
- mensen
- dieren
- fantasiewezens
2. Bedenk een gebeurtenis
- Feestje
- een conflict/ruzie
3. Kies een doel
- Goed einde
- Slecht einde
- Oplossing?
4. Bedenk extra informatie
- Karakter personages
- Sfeer
- Omgeving
Creatief verhaal
~100 woorden
2 personages

Slide 23 - Tekstslide

Deze week
Weektaak
1. Maak de oefenbladen
(hoofdletters en leestekens)
2. Kijk de oefenbladen na
3. Schrijf een creatief verhaal
Serreles
- Instructie
- Creatief verhaal schrijven
Domeinles
-Oefenbladen maken
- Oefenbladen nakijken

Slide 24 - Tekstslide

Check-out: zie jij de fout?
In de kerstvakantie gaan wij altijd op wintersport in het Oosten van Oostenrijk. 

Slide 25 - Tekstslide

Check-out: zie jij de fout?
In de kerstvakantie gaan wij altijd op wintersport in het Oosten van Oostenrijk. 

Slide 26 - Tekstslide