Oefenvragen 2.1 (5)
1 / 10
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In een tekening is het verschil tussen de grootste en de kleinste grensmaat de
A
speling
B
afwijking
C
marge
D
tolerantie
Slide 2 - Quizvraag
Het onderste gedeelte van een hefinrichting waar de vanghaken aan zijn gemonteerd noemen we de
A
trekstang
B
topstang
C
hefarm
D
hefstang
Slide 3 - Quizvraag
Een krukas van een viercilinder viertakt motor heeft
A
twee hoofdlagers
B
vier hoofdlagers
C
vijf hoofdlagers
D
zes hoofdlagers
Slide 4 - Quizvraag
Een pomp in een vloeistof koelsysteem is van het type
A
plunjerpomp
B
waaierpomp
C
tandwielpomp
D
sikkelpomp
Slide 5 - Quizvraag
In een tandwielaandrijving met twee assen dient het tussentandwiel voor
A
de juiste draairichting
B
het juiste toerental
C
het juiste vermogen
D
de juiste kracht
Slide 6 - Quizvraag
Olie met de aanduiding SAE 5W30 gedraagt zich
A
In koude toestand als SAE 5W
B
In koude toestand als SAE 30
C
In warme toestand als SAE 5W
D
In warme toestand als SAE 0
Slide 7 - Quizvraag
10 km/h =
A
36 m/s
B
1 m/s
C
2,78 m/s
D
3,6 m/s
Slide 8 - Quizvraag
Bij verbrandingsmotoren is een voordeel van een "natte" bus
A
een stevig blok
B
kleine kans op lekkage
C
koelvloeistof eenvoudig vervangen
D
goede koeling
Slide 9 - Quizvraag
Het elektrolyt van een lood-zuur accu bestaat vooral uit gedemineraliseerd water en
A
lood
B
lithium
C
zwavelzuur
D
gel
