module 4 H4.1 collectieve goederen en ruilen over de tijd

 module 4 H4.1 collectieve goederen en ruilen over de tijd
Leerdoel:
Je kunt de intertemporele keuzes van de overheid verklaren voor investeringen in collectieve goederen en (arbeids)productiviteit.



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 module 4 H4.1 collectieve goederen en ruilen over de tijd
Leerdoel:
Je kunt de intertemporele keuzes van de overheid verklaren voor investeringen in collectieve goederen en (arbeids)productiviteit.



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden collectieve goederen

Slide 3 - Woordweb

Individuele goederen
Kenmerken
  • Verhandelbaar via de markt
  • Er is een prijs voor vast te stellen
  •  Uitsluitbaar: alleen te krijgen als je betaalt
  • Rivaliserend: Als jij het koopt, kan een ander het niet kopen

Vb: Je koopt een frikandelbroodje

Slide 4 - Tekstslide

Collectieve goederen
Goederen die door de overheid worden geleverd en voor iedereen beschikbaar zijn. Niet uitsluitbaar en niet rivaliserend.
  • Door de overheid geproduceerd
  • Niet in individuele eenheden te splitsen
  • Niet mogelijk een individuele prijs voor een goed in rekening te brengen

Slide 5 - Tekstslide

Redenen collectieve goederen
Iedereen moet er gebruik van kunnen maken
Controle op kwaliteit
Te duur om door de de markt te laten produceren 
Stimuleren positieve externe effecten

Slide 6 - Tekstslide

Quasi-collectieve goederen

Individuele goederen aangeboden door de overheid
aan individuele gebruiker kunnen kosten in rekening gebracht worden

Voorbeeld: Onderwijs

Slide 7 - Tekstslide

Overheid ruilt over tijd
De overheid investeert nu bijvoorbeeld in de infrastructuur, later verdienen ze hier geld op terug: meer handel door betere wegen, meer belastinginkomsten. 

Intergenerationeel --> tijdens corona veel geholpen, jonge mensen betalen straks meer belasting

Slide 8 - Tekstslide

Waarom kan de overheid jou niet verbieden om gebruik te maken van een collectief goed?
A
Het wordt aan iedereen persoonlijk geleverd, dus ook aan jou
B
Je hebt voldoende geld om het product te betalen
C
Collectieve goederen worden tegen kostprijs geleverd en zijn dus goedkoop
D
Je hoeft er niet voor te betalen, dus je kunt niet uitgesloten worden van het gebruik

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor soort goed is het Rijksmuseum?
A
Individueel goed
B
Collectief goed
C
Quasi-collectief goed

Slide 10 - Quizvraag

Individueel goed
Collectief goed
Quasi-collectief goed

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Een medewerker produceert in 2014 2.300 stuks per maand. Door aanschaf van een machine loopt de productie per medewerker op naar 2.450 stuks per maand. Met hoeveel procent is de arbeidsproductiviteit toegenomen?
A
9,57%
B
6,12%
C
6,52%
D
10,21%

Slide 13 - Quizvraag

Het aantal arbeiders stijgt met 10% en de productie per uur stijgt met 8%. Hierdoor zal de AP......
A
stijgen met 1.85%
B
dalen met 1.25%
C
stijgen met 0,8%
D
dalen met 1.82%

Slide 14 - Quizvraag