In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Nederland als parlementaire democratie
herhalingsles!
Slide 1 - Tekstslide
herhaling
Algemeen kiesrecht
Schoolstrijd
Districtenstelsel vs evenredige vertegenwoordiging
Slide 2 - Tekstslide
herhaling paragraaf 4
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer werd de Schoolstrijd opgelost?
A
1917
B
1925
C
1914
D
1919
Slide 4 - Quizvraag
Welke politieke stroming streefde naar een oplossing van de schoolstrijd?
A
Communisten
B
Liberalen
C
Socialisten
D
Confessionelen
Slide 5 - Quizvraag
Drie grote veranderingen door de Pacificatie van 1917:
A
1. kiesrecht mannen en vrouwen,
2. einde schoolstrijd, en
3. nieuw kiesstelsel
B
1. kiesrecht mannen,
2. nieuwe koning, en
3. nieuw kiesstelsel
C
1. kiesrecht mannen,
2. einde schoolstrijd, en
3. nieuw kiesstelsel
D
1. kiesrecht mannen en vrouwen,
2. einde schoolstrijd, en
3. nieuw parlement
Slide 6 - Quizvraag
Parlementaire democratie
Democratie = het volk regeert
Parlement = volksvertegenwoordiging
Dit zijn mensen die gekozen zijn door de burgers. Zij besturen namens ons het land. Parlement = Volksvertegenwoordiging = Eerste en Tweede Kamer = Staten-Generaal.
Al deze woorden hebben dezelfde betekenis!
Parlementaire Democratie = het volk regeert via een gekozen volksvertegenwoordiging.
Slide 7 - Tekstslide
Constitutionele Monarchie
Constitutie = Grondwet
Monarchie = koninkrijk, monarch = koning
Grondwet = boek met alle rechten en plichten (grondrechten)
Alle burgers EN de overheid moeten zich hieraan houden
Constitutionele Monarchie = Land met een koning + een grondwet waar iedereen zich aan moet houden.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Hoofdtaken Eerste Kamer
Controleren van de regering (controlerende taak)
Chambre du reflection (Kamer van reflectie = nogmaals, vooral technisch, bekijken van een wetsvoorstel dat al door de Tweede Kamer is goedgekeurd)
Slide 10 - Tekstslide
Hoofdtaken Tweede Kamer
Controleren van de regering (controlerende taak)
Maken van wetten (wetgevende taak)
Slide 11 - Tekstslide
Controlerende instrumenten (rechten) van de Eerste- en Tweede Kamer
Recht van budget (goed- of afkeuren van de staatsbegroting
Recht van enquête (tot op de bodem uitzoeken van een bepaalde zaak)
Vragenrecht: recht om het kabinet vragen te stellen ('vragenuurtje')
Slide 12 - Tekstslide
Wetgevende instrumenten (rechten) die alleen de Tweede kamer heeft
Recht van amendement (wetsvoorstellen aanpassen)
Recht van initiatief(Kamerleden kunnen zelf met een wetsvoorstel komen i.p.v. de minister)
Slide 13 - Tekstslide
4.2 Rechten van de burgers in Nederland.
Slide 14 - Tekstslide
Klassieke grondrechten
&
Sociale grondrechten
Slide 15 - Tekstslide
Grondrechten
Grondrechten staan Hoofdstuk 1 van de Grondwet (van 1983)
Het belangrijkste onderdeel, het anti-discriminatie-artikel, is Artikel 1
Ze zijn bedacht in een tijd dat grondrechten niet vanzelfsprekend waren.
Slide 16 - Tekstslide
Klassieke grondrechten
Beschermen ons tegen de overheid
Geven ons rechten tegen een te machtige overheid
Staan sinds 1848 in de Grondwet
Klassiek betekent: 'iets van vroeger, maar niet verouderd'
Slide 17 - Tekstslide
bijvoorbeeld:
Artikel 1: Anti-discriminatie artikel
Artikel 2: Wie is Nederlander?
Artikel 4: Kiesrecht
Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting
Artikel 8: Recht op vereniging
Artikel 9: Recht op vergadering
Artikel 10: Onaantastbaarheid van de persoonlijke levenssfeer
Artikel 11: Onaantastbaarheid van het lichaam
Artikel 13: Briefgeheim
Slide 18 - Tekstslide
Sociale grondrechten
Plichten van de overheid
Zorgen voor een goed bestaan
Zijn pas later (1983) in de Grondwet opgenomen, hoewel ze al eerder bestonden.
Slide 19 - Tekstslide
bijvoorbeeld:
Recht op veilig bestaan
Recht op onderwijs
Recht op gezondheidszorg
Recht op woongelegenheid
Recht op bewoonbaar gebied
Recht op rechtsbijstand
Recht op werk
Slide 20 - Tekstslide
Wat staat in artikel 1 in de grondwet?
A
Recht op gelijke behandeling
B
Vrijheid van meningsuiting
C
De scheiding van de 3 machten
D
Aanwezigheid van vrije en eerlijke verkiezingen
Slide 21 - Quizvraag
Hoe komt een wet tot stand?
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Klassiek grondrecht
Sociaal grondrecht
Vrijheid van meningsuiting
vrijheid van godsdienst
vrijheid van onderwijs
recht op onderwijs
recht op gezondheidszorg
recht op bestaanszekerheid
Slide 24 - Sleepvraag
4.3 Bescherming van de rechten van de burgers in Nederland.
Slide 25 - Tekstslide
de Nederlandse rechtsstaat
Vrouwe Justitia staat symbool voor de rechtspraak. De blinddoek is symbool voor onpartijdigheid.
De weegschaal voor het (af)wegen van bewijs.
Slide 26 - Tekstslide
De scheiding van de machten is onmisbaar in een rechtsstaat, weet jij waarom?
Slide 27 - Tekstslide
KENMERKEN RECHTSSTAAT
ALLE BURGERS ZIJN GELIJK VOOR DE WET
RECHTERS ZIJN ONAFHANKELIJK
ALLEEN STRAF VOOR STRAFBARE FEITEN
RECHTERS EN BESTUURDERS MOETEN ZICH OOK AAN DE WET HOUDEN