Klassenpost - deel 2

Klassenpost
Brieven schrijven naar een onbekende leeftijdsgenoot 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klassenpost
Brieven schrijven naar een onbekende leeftijdsgenoot 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Lesdoelen
Je leert: 

-  na te denken over de inhoud en de vorm van een brief
- na te denken over wat je precies wil en hoe je je doel kan bereiken met de brief
- hoe je een brief moet indelen



Slide 3 - Tekstslide

De brief 
Een brief is een geschreven boodschap die je per post verstuurt in een envelop (gesloten en van een adres voorzien), maar je kunt hem ook zelf langsbrengen en overhandigen, in de brievenbus doen of onder de deur door schuiven. 

Schrijf je een brief, dan ben je de afzender.
Degene(n) aan wie je de brief schrijft, is (zijn) de geadresseerde(n) ofwel de ontvanger(s)

Slide 4 - Tekstslide

Inhoud van een brief
Vanzelfsprekend is de inhoud van een brief belangrijk. Over welk(e) onderwerp(en) schrijf je: over ideeën, ervaringen, gedachten, gevoelens, meningen? En wil je informeren of amuseren, troosten of opvrolijken? Hoe bereik je dat effect? 

Slide 5 - Tekstslide

De informele brief
Informeel wil zeggen: niet zakelijk, ongedwongen en meer tot de privésfeer behorend. 

In zo’n brief noem je iemand bij z’n voornaam en is je taalgebruik correct maar toch wat losser.

Slide 6 - Tekstslide

Controle
Voordat je je brief verstuurt, kun je hem laten lezen aan een ander, bijvoorbeeld
een klasgenoot, een vriend(in), je vader en/of moeder. 
Ze checken de taal: de formulering, de 
spelling, het (hand)schrift en de lay-out. Ze bekijken of je tekst duidelijk of onduidelijk is,
interessant of saai, mooi of lelijk en beleefd of onbeleefd. 

Slide 7 - Tekstslide

Soorten brieven 
Je ziet in de volgende dia's verschillende fragmenten uit brieven:
een afscheidsbrief, een liefdesbrief, een brief met
een verzoek en een met een excuus, een bedankbrief
en een huis-tuin-en-keukenbrief.
Lees elk fragment en bedenk uit wat voor soort brief elk fragment komt.

Slide 8 - Tekstslide

Indeling van een brief
Wat moet er allemaal in een brief staan?

Slide 9 - Tekstslide

Indeling van de brief 

Briefhoofd:
Naam en adres van de afzender schrijf je als links bovenaan. Eventueel het onderwerp. Daarna sla je tweeregels over.
Dagtekening:
Plaats en datum . Daarna sla je twee regels over.
De aanhef:
Beste …
Je schrijft hier de naam van de ontvanger. Dan sla je een regel over.





Inhoud:
Alles wat je wilt vertellen in je brief. Als je veel wilt schrijven, telt je brief meer kantjes.
De afsluiting:
Je slaat een regel over en schrijft een slotzin.
Je slaat weer een regel over en schrijft een groet.
Je naam:
Je slaat twee regels over en schrijft je naam onder je brief.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Handschrift
Wat voor brief je ook schrijft, het gaat erom dat de ontvanger je boodschap begrijpt.
Hij moet hem kunnen lezen. 

Tips: 
- Schrijf de letters correct zodat ze direct herkenbaar zijn
- Zorg dat je handschrift regelmatig is
- Deel je brief overzichtelijk in.

Slide 12 - Tekstslide

Wat vind je goed aan je eigen handschrift?

Slide 13 - Open vraag

Wat kun je verbeteren aan je handschrift?

Slide 14 - Open vraag

De envelop 
Een envelop is een omslag voor brieven. Je kunt ze kopen in verschillende maten en kleuren. De oudst bekende brieven hadden al een envelop. Die brieven werden in Mesopotamië (het land tussen Euphraat en Tigris, tegenwoordig Irak) geschreven door tekens met een stokje in platgedrukte kleitabletten te prikken. Die kleitabletten werden in de zon te drogen gelegd. Was de klei eenmaal uitgehard, dan kon je de tekens en dus de brief niet meer veranderen. Een garantie voor je boodschap. Vouwde je er vervolgens een dunne kleiplak omheen en legde je het hele pakketje nog een keer in de zon te drogen, dan kon de brief alleen gelezen worden als je de envelop letterlijk openbrak. Op die manier beschermde de envelop tegen beschadiging
en tegen de nieuwsgierige ogen van de bode: die kon je brief nooit stiekem lezen!
Maar goed ook, want een brief is persoonlijk. 

Slide 15 - Tekstslide

Op welke plek op de envelop zet je het adres?

A
linksboven
B
rechtsboven
C
in het midden
D
onderaan

Slide 16 - Quizvraag

Indeling envelop
                                    
                                      RSG Broklede
                                      T.a.v. Iësta Vis
                                      Klas 1Vf
                                      Schepersweg 6a
                                      3621 JK Breukelen

Slide 17 - Tekstslide

Thema
Waar
ben 
je 
goed 
in?

Slide 18 - Tekstslide

Wat kun je in je brief vertellen?

Slide 19 - Woordweb

Onderwerpen voor in je brief
- Wie ben je? In welke klas zit je? In welke plaats woon je? 
- Over je thuis (denk goed na over wat je wil vertellen en wat niet), je huisdieren
- Je favoriete schoolvakken en de school zelf
- Je muzikale voorkeur, hobby's, favoriete sport
- Over een missie waar je voor gaat (plastic de wereld uit, een nieuw schoolplein, beter klimaat enz.).
- Waar ben je goed in? 

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf een brief naar je schrijfmaatje. 

Let daarbij op de inhoud, indeling, spelling en taalgebruik. 

Slide 21 - Tekstslide