Kapitel 1- Das Wetter

Kapitel 1: Das Wetter
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1: Das Wetter

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel:
  • Je kent woorden die met het thema "weer" te maken hebben.
  • Je kunt een tekst over het weer begrijpen.
  • Je kunt het weer beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Schnee
Schauer
Gewitter
sonnig
Nebel
Sturm
Glatteis
heiter
regnerisch
bewölkt

Slide 4 - Sleepvraag

Omschrijf het weerbericht

Slide 5 - Tekstslide

Samstag wird es regnen in...?
A
in der Nähe von Kassel
B
in der Nähe von Kiel
C
Am Alpenrand
D
In Berlin

Slide 6 - Quizvraag

Der Wetterbericht

Slide 7 - Tekstslide

Welches Wetter gibt es am Sonntag in Berlin?
A
Sonne mit Wolken
B
sonnig, heiter
C
Regen
D
Gewitter

Slide 8 - Quizvraag

Der Wetterbericht

Slide 9 - Tekstslide

Am Montag gibt es Gewitter in...?
A
Bonn und Kassel
B
Berlin und München
C
Kiel und Hamburg
D
Saarbrücken und Stuttgart

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord past het beste in de zin?
............. ist das Wetter schön und warm.

A
im Frühling
B
im Herbst
C
im Oktober

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord past het beste in de zin?
In der Stadt gibt es viel .......
A
Berge
B
Verkehr
C
Wälder

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
die Sonne - August - glatt
A
die Sonne
B
August
C
glatt

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal:
het onweer

Slide 14 - Open vraag

das Wetter

Slide 15 - Woordweb

zelten
das Gewitter
die Insel
wandern
das Meer
die See

Slide 16 - Sleepvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
das Dorf - ruhig - die Stadt
A
das Dorf
B
ruhig
C
die Stadt

Slide 17 - Quizvraag

Mache die Übungen 1 und 6  auf Seite 16 und 17.
timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Die Wettervorhersage
Höre dir jetzt die erste  Wettervorhersagen an
und löse die Aufgabe auf der nächsten Seite

8.4 b


Slide 20 - Tekstslide


A
A
B
B
C
C

Slide 21 - Quizvraag

Die Wettervorhersage
Höre dir jetzt  die 2 Wettervorhersage  an 
und löse die Aufgaben

8.4,c


Slide 22 - Tekstslide


A
A
B
B
C
C

Slide 23 - Quizvraag

Wie wird das Wetter? 
Beschreibe die Bilder 1-5. Benutze die Wortgruppen.

Beispiel:
In den Bergen - ist es kalt
Am Meer - ......

in het noorden - in het oosten - in het zuiden - in het westen - regent het - sneeuwt het - schijnt de zon - is er onweer - waait het
1
2
3
4
5

Slide 24 - Tekstslide

Wie wird das Wetter? (Bild 1)

Slide 25 - Open vraag

Wie wird das Wetter? (Bild 2)

Slide 26 - Open vraag

Wie wird das Wetter? (Bild 3)

Slide 27 - Open vraag

Wie wird das Wetter? (Bild 4)

Slide 28 - Open vraag

Wie wird das Wetter? (Bild 5)

Slide 29 - Open vraag

timer
1:30
Das Wetter in Deutschland
Lies den Wetterbericht

Slide 30 - Tekstslide


Entscheide, was die beiden Familien morgen und in den nächsten Tagen machen können. 

Slide 31 - Tekstslide

Vormittags sich sonnen und zum Strand gehen
A
Familie Salzer
B
Familie Strauß
C
Familie Salzer und Strauß

Slide 32 - Quizvraag

Mittags im Garten essen
A
Familie Salzer
B
Familie Strauss
C
Familie Salzer und Strauß

Slide 33 - Quizvraag

Am Abend das Auto waschen
A
Familie Salzer
B
Familie Strauß
C
Familie Salzer und Strauß

Slide 34 - Quizvraag

Nachmittags eine kleine Radtour machen
A
Familie Salzer
B
Familie Strauß
C
Familie Salzer und Strauß

Slide 35 - Quizvraag

Mittags mit ihrem Boot segeln
A
Familie Salzer
B
Familie Strauß
C
Familie Salzer und Strauß

Slide 36 - Quizvraag

Weet jij de betekenis van deze Duitse woorden? 
Zet de juiste bij elkaar.
Das Glatteis
es gibt
der Ort
die Wälder
achten auf
Im Frühling
zelten
das Meer
der Fluss
die Nahrung
die Umgebung
die Insel
de rivier
in de lente
er is / er zijn
de omgeving
de plaats
de bosssen
de zee
de ijzel
het eiland
de voeding
letten op
kamperen

Slide 37 - Sleepvraag

Hausaufgaben:
Kapitel 3:
Mache Paragraph D (Wähle einen Text 'Sternschnuppen' oder
 'Klimawandel') 
Lerne Plauderecke C (n-d)

Slide 38 - Tekstslide