§1.3 Europa en de wereld

§1.3 Europa en de wereld
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§1.3 Europa en de wereld

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan:
  • Uitleggen hoe de VOC en WIC onstonden
  • Beschrijven wat de VOC en WIC deden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een compagnie
A
Specerijen
B
Handelsbedrijf
C
Een soort schip
D
Pakhuis voor goederen

Slide 3 - Quizvraag

Oprichting VOC
1602: Einde alle losse compagnieën
Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) wordt opgericht
VOC krijgt een monopolie

Monopolie betekent dat je de enige bent die in iets handelt
Extra
De VOC wilde geld verdienen, maar deed ook aan nijverheid. Zo lieten ze bijvoorbeeld schepen en zeilen maken. Dit noemen we handelskapitalisme

Slide 4 - Tekstslide

Waar staan de letters VOC voor?
A
Verenigde Oosterse Compagnie
B
Verzamelde Oost-Indische Compagnieën
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verzamelde Oosterse Compagnie

Slide 5 - Quizvraag

VOC in Azië
  • Molukken: nootmuskaat, kruidnagel en foelie.
  • Verjoegen andere Europeanen 
  • Molukkers mochten  alleen met Nederland handelen
  • Banda deed dit niet
  • Gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen gaf opdracht voor moord

Slide 6 - Tekstslide

VOC in Azië
  • 1619 Jacarta -> Batavia
  • Europees uitziend fort
  • Bouwden factorijen (handelsposten)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Het standbeeld moet weggehaald worden in Hoorn
Ja
Nee
Geen mening over

Slide 10 - Poll

Maar ook in het westen
Ook in het westen ging Nederland handelen
Dit gebeurde door de West-Indische Compagnie (WIC)
De WIC handelde vooral in slaven

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Filmpje
Wat was de WIC?

Slide 13 - Tekstslide

6

Slide 14 - Video

00:16
Waar staan de letters WIC voor?
A
West-Indische Compagnie
B
Westers Ingestelde Compagnie
C
West-Iconische Compagnie
D
Welvaart-Indische Compagnie

Slide 15 - Quizvraag

00:41
Waarmee kopen de Nederlanders slaven? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Textiel
B
Kruiden
C
Drank
D
Wapens

Slide 16 - Quizvraag

01:02
Waarom zouden slaven een brandmerk krijgen van de WIC?

Slide 17 - Open vraag

01:19
Waarom zou een slavenhandelaar het erg vinden dat één van de slaven sterft?
A
Dat vindt hij helemaal niet erg
B
Dan kan hij deze niet meer verkopen
C
Hij leeft erg mee met de slaven
D
Dan moet het weer opgeruimd worden

Slide 18 - Quizvraag

02:11
Voor hoeveel procent van de totale slavenhandel is Nederland verantwoordelijk?
A
5%
B
25%
C
55%
D
80%

Slide 19 - Quizvraag

02:17
Moeten we boos zijn op de Nederlandse slavenhandelaren?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag:
  1. Maak de kernvragen van 1.3 blz. 23
  2. Maak de kennisvragen af van 1.3 blz. 19

Slide 21 - Tekstslide