Present simple (gewone tegenwoordige tijd)
Tijdschema's (vertrektijden, openings- en sluitingstijden)
The cinema closes at 10 p.m. on Monday
The bus leaves from platform 2.
Present continuous
am/is/are + verb + ing
dingen die vrijwel zeker gaan gebeuren in de nabije toekomst
We're leaving for Africa the next morning