H3, par. 3.8 spelling, les 2 samenstellingen + meervoud zn

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Lesdoel

Je weet hoe je samenstellingen moet schrijven.

Je weet hoe je meervoud van woorden moet maken. 

Samenstelling

Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer woorden bestaat.

boek + kast = boekenkast

auto + ongeluk = auto-ongeluk

brief + bus = brievenbus

Samenstelling

Je schrijft een samenstelling als één woord.

windmolenmonteur

Je zet NOOIT een spatie in een samenstelling.

Je zet een koppelteken bij letterverwarring.

wiskunde-expert

diploma + uitreiking =

auto + onderdeel =

tosti + apparaat =

astma + aanval =

politie + agent =

woede + uitbarsting =

Tussen-n in samenstellingen

Konijnenhok of konijnehok?

Bessenjam of bessejam?

Berengoed of beregoed?

Groentensoep of groentesoep?

Hoofdregel tussen-n

Is het eerste deel een zelfstandig naamwoord met 

alleen een meervoud op -en?

Dan schrijf je een tussen-n

Boekenkast

Fietsenrek

Ballenbak

Hoofdregel tussen-n

Is het eerste deel een znw met alleen een meervoud op -en?

Dan schrijf je een tussen-n

Is het eerste deel een zelfstandig naamwoord met een meervoud op -s?

Of met een meervoud op -en én -s?

Dan schrijf je geen tussen-n.

Tussen-n

Je schrijft geen tussen-n als:

het eerste deel het tweede deel versterkt: beresterk, apetrots.

er van het eerste deel maar één bestaat: zonneschijn.

het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is: huilebalk

groente + man =

1. groentenman
2. groenteman

bes + sap =

1. bessensap
2. bessesap

reus + leuk

1. reuzeleuk
2. reuzenleuk

ster + hemel =

1. sterrenhemel
2. sterrehemel

zon + stelsel =

1. zonnestelsel
2. zonnenstelsel

deur + klink =

1. deurenklink
2. deureklink
3. deurklink

seconde + wijzer =

1. secondewijzer
2. secondenwijzer

kat + luik =

1. katteluik
2. kattenluik

vitamine + pil

1. vitaminepil
2. vitaminespil
3. vitaminenpil

fiets + hok

1. fietsenhok
2. fietsehok

beer + hol =

1. berehol
2. berenhol

beer + goed

1. beregoed
2. berengoed

Tussen-s

bakkerschort of bakkersschort?

REGELS

Hoor je een s? Schrijf een s.

Begint het tweede deel met een s, vervang het door een woord dat niet met een s begint.

bakkerswinkel dus bakkersschort

dorp + feest =

1. dorpfeest
2. dorpsfeest
3. dorpssfeest

station + straat =

1. stationstraat
2. stationsstraat

oorlog + schip =

1. oorlogschip
2. oorlogsschip

kapper + zaak =

1. kapperzaak
2. kapperszaak

bus + chauffeur

1. buschauffeur
2. busschauffeur

winkel + centrum =

1. winkelcentrum
2. winkelscentrum

meervoud van ZN

Een zelfstandig naamwoord kan een meervoud op -en of -s hebben. In sommige gevallen zelfs beide.

Moeilijkheid zit hem in woorden die niet op -en of -s eindigen maar waar we een apostrof s schrijven. 

meervoud van ZN

regel:

wanneer het woord eindigt op een a, o, u, i en y.

vb. hobby's/ piano's/ oma's/ baby's.

Doe je dit niet, komt de uitspraak in problemen.  

probeer maar eens. 

Noteer het meervoud van:
opa

Noteer het meervoud van:
ski

Noteer het meervoud van:
cadeau

Ik weet hoe je samenstellingen schrijft.

😒🙁😐🙂😃