§4: inzoomen: waar blijft alle grind, zand en klei?
Slide 8 - Tekstslide
§1.4
Hoe ontstaan zandbanken, duinen, delta en een estuarium?
Hoe ontstaan sedimentgesteenten?
Aan welke kenmerken kan je een sedimentgesteente herkennen?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Benedenloop: sedimentatie
Aan het einde van de rivier is de stroomsnelheid heel laag
Hierdoor treedt er veel sedimentatie op
Er ontstaat een delta
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Schematische weergave: Bodem zand, grind, klei
Materiaal vanuit middenloop naar benedenloop. Dit proces heet sedimentatie.
Nieuwe lagen worden steeds dikker; er ontstaat nieuw land > delta.
Slide 16 - Tekstslide
Schematische weergave: Bodem zand, grind, klei
Monding van de rivier vormt een estuarium.
Hoe ontstaat deze?
Tijdens eb en vloed stroomt de zee de rivier in en uit en neemt sediment mee naar de zee.
Slide 17 - Tekstslide
Zandbanken
Strand
Hoe komt het zand uiteindelijk op het strand terecht?
Bij hoog water en gunstige wind wordt het zand van de zandbanken naar het strand vervoerd. Zo worden stranden hoger.
Slide 18 - Tekstslide
Waar blijft alle grind, zand en klei?
Bovenloop: rivier ontspringt. Hoge bergen en diepe dalen ontstaan door rivieren. Hoge stroomsnelheid.
Middenloop: rustig stromend water.
Benedenloop: langstromend water. Sedimentatie.
Slide 19 - Tekstslide
Duinvorming in stappen:
Stap 1: zee spoelt zand het land op (door vloed, springtij).
Stap 2: wind neemt zand landinwaarts mee en blaast het tot hoopjes. Op den duur ontstaan er plantjes. Houdt zand vast. Deze kusten worden aanslibbingskusten genoemd.
Slide 20 - Tekstslide
Sedimentgesteente
Kalksteen
Zandsteen
= opgebouwd van sediment (zacht)
kan fossielen bevatten
Stollingsgesteente
Basalt
kristallen
= ontstaan doordat magma of lava is gaan stollen (hard)