H4 Bijvoeglijke bepaling

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert wat een bijvoeglijke bepaling is en hoe je deze kunt herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling (bvb) geeft extra informatie over 
een zelfstandig naamwoord ook wel de kern van een zinsdeel.

Een bijvoeglijke bepaling is ALTIJD deel van een ander zinsdeel.

Een bijvoeglijke bepaling kan voor of achter 
het zelfstandig naamwoord staan. 


Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden bijvoeglijke bepaling

De bekende regisseur van deze thriller / heeft / tot mijn grote verrassing / al eerder / twee heel mooie films / gemaakt.

             
              Lidwoorden (de, het, een) en telwoorden, zoals                                    'twee', zijn geen bijvoeglijke bepalingen, maar kunnen er                wel deel van uit maken.

Slide 4 - Tekstslide

Bijstelling
  • De bijstelling is een stukje zin dat extra uitleg geeft bij iets dat genoemd wordt.

  • De bijstelling beschrijft de kern in andere woorden.

  • Bijstelling is een deel van een zinsdeel.

  • De bijstelling staat bijna altijd tussen komma’s.

Slide 5 - Tekstslide

Bijstelling
De bijstelling:
- Staat altijd direct achter het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 
- Staat (bijan) altijd tussen komma's.
- Heeft GEEN persoonsvorm
- De bijstelling kan vaak van plaats wisselen met het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Slide 6 - Tekstslide

Bijstelling
Tijdens de les Nederlands / zal / Monique, onze docent, / de bijstelling / uitleggen. 

onze docent = bijstelling en hoort hier bij het zinsdeel -> 
'Monique, onze docent'. 
Dit zinsdeel is het onderwerp van de zin. 


Slide 7 - Tekstslide

Nu jullie
Zet zinsdeel strepen en benoem de bijstelling in onderstaande zin:

De Maastoren, het hoogste gebouw van Nederland, staat in Rotterdam.

Slide 8 - Tekstslide

Nu jullie
Zet zinsdeel strepen en benoem de bijstelling in onderstaande zin:

De Maastoren, het hoogste gebouw van Nederland, / staat / in Rotterdam.

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling versus  bijstelling
Een bijstelling staat direct achter een zelfstandig naamwoord (de kern van het zinsdeel) en geeft een verklarende toevoeging over het zelfstandig naamwoord.

Het verschil met een bijvoeglijke bepaling is dat:
- een bijstelling direct achter het zelfstandig naamwoord staat,
- een bijstelling nooit een werkwoordsvorm bevat,
- en daarbij staat een bijstelling vrijwel altijd tussen komma's.

Slide 10 - Tekstslide

Opschrijven van de bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling noteer je als volgt:
De bekende regisseur van deze thriller / heeft / tot mijn grote verrassing / al eerder / twee heel mooie films / gemaakt.

bijv. bep. = bekende -> regisseur (zelfstandig naamwoord)
bijv. bep. = van deze thriller -> regisseur
bijv. bep. = grote -> verrassing
bijv. bep. = heel mooie -> films

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Zelf aan de slag


Maak in stilte (!) opdracht 1 en 2 op blz. 118 en 119.
Over 7 minuten bespreken we de opdrachten klassikaal.

Klaar? Maak dan opdracht 3 op blz. 119. Dit is tevens huiswerk!
timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1 - blz. 118
1. allernieuwste → smartphone
2. hippe → telefoon, belangrijke → rol
3. van 12 → leerlingen, mooie → telefoon
4. lege → batterij, behoorlijk → drama
5. maandelijkse → zakgeld, groot → deel
6. onmisbaar → mobieltje

Slide 14 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 - blz. 119
1. een Fiat
2. ongewenste mail
3. de uitvinder van de brandslang
4. een rode paddestoel met witte stippen

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3 - blz. 119
1a. pv = ligt
ow = De openbare bibliotheek in Den Haag
wg = ligt
bwb = in het hart van de stad

b. bleek = pv
ow = de Gorinchemse Merwedebrug
ng = bleek [onveilig] te zijn
bwb = Na grondige inspectie

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3 - blz. 119
c. pv = Gooi 
ow = x
wg = Gooi 
lv = je lege blikjes
bwb = niet, in deze ongerepte natuur

d. pv = luistert
ow = iedereen
vv = naar zijn eigen muziekje
bwb = Tegenwoordig, in de trein


Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3 - blz. 119
2a. openbare → bibliotheek
in Den Haag → bibliotheek
van de stad → hart

b. grondige → inspectie
Gorinchemse → Merwedebrug

c. lege → blikjes
ongerepte → natuur



Slide 18 - Tekstslide