Mittwoch, den 12.11.22

Übersetze  Jetzt im Heft 
1. Wie kan piano spelen?
2.  Moet je ook op woensdag trainieren? 
3. Ik vind jouw muziek leuk.
4. Iedere zaterdag kijk ik tv.
5. Hebben jullie genoeg vrije tijd?
6. Met vrienden rondhangen vind ik leuk.
7. Een hobby moet leuk zijn.
8. Ik  interesseer me voor  computerspellen 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Übersetze  Jetzt im Heft 
1. Wie kan piano spelen?
2.  Moet je ook op woensdag trainieren? 
3. Ik vind jouw muziek leuk.
4. Iedere zaterdag kijk ik tv.
5. Hebben jullie genoeg vrije tijd?
6. Met vrienden rondhangen vind ik leuk.
7. Een hobby moet leuk zijn.
8. Ik  interesseer me voor  computerspellen 

Slide 1 - Tekstslide

Die Sätze auf Deutsch
1 Wer kann Klavier spielen?
2 Musst du mittwochs auch trainieren?
3 Ich mag/liebe deine Musik.
4 Jeden Samstag sehe ich fern.
5 Habt ihr genug/genügend Freizeit?
6 Mit Freunden rumhängen finde ich schön/mag ich.
7 Ein Hobby muss Spaß machen.
8 Ich interessiere mich für Computerspiele.

Slide 2 - Tekstslide

Nu worden jullie verdeelt in groepjes van 2  om aan het interview te werken.  Voor deze opdracht hebben jullie (10 Minuten). Ik kom af en toe kijken hoe de voorbereidingen gaan. 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Was verstehst du? 
Wir hören jetzt ein Lied über die Schule.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Informationen zum Thema Schule.
Wir sehen uns jetzt einen Film an zum Thema Schule und ihr beantwortet dieFragen zum Film. 

Slide 6 - Tekstslide

7

Slide 7 - Video

00:53
Darf jedes Kind in die Grundschule gehen?
A
ja
B
nein

Slide 8 - Quizvraag

00:56
Wie lange dauert die Grundschule?
A
3 Jahre
B
4 Jahre
C
2 Jahre
D
8 Jahre

Slide 9 - Quizvraag

01:13
Welche Schultypen hat man in Deutschland?
A
Die Hauptschule und die Realschule
B
Das Gymnasium und die Realschule
C
die Gesamtschule und das Gymnasium
D
die Hauptschule, die Realschule und das Gymnasium

Slide 10 - Quizvraag

01:48
Wie lange geht man ins Gymnasium?
A
bis zur 10. Klasse
B
bis zur 11. Klasse
C
bis zur 12. oder 13. Klasse
D
bis zur 9. Klasse

Slide 11 - Quizvraag

10

Slide 12 - Video

00:39
Wann darf man studieren?
A
wenn man die Grundschule besucht hat
B
Wenn man die Hauptschule besucht hat
C
Wenn man die Realschule besucht hat
D
Wenn man das Gymnasium besucht hat

Slide 13 - Quizvraag

01:16
Welche Fächer finden die Kinder cool?

Slide 14 - Open vraag

01:44
Hoe heeft Gymles in het Duits?
A
Sport
B
Gymnastik
C
Turnen
D
Schwimmen

Slide 15 - Quizvraag

02:47
Kan je op een Duitse school ook warm eten?
A
Ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

04:19
Was weißt du jetzt über die deutsche Schule?

Slide 17 - Tekstslide

Mach jetzt die Übung 
3 in deinem Arbeitsbuch B

Und lerne die Wörter A und B
Du kannst nächstes Mal über deine Schule erzählen. 

Slide 18 - Tekstslide

Hausaufgaben
1. Wiederhole alles aus Kapitel 4
2. Bereite ein Gespräch (Frage - Antwort) so wie du in der Stunde geübt hast

Slide 19 - Tekstslide

04:19
In wie viele Sprachen haben die Schüler diesen Satz übersetzt?
A
zwanzig
B
einundzwanzig
C
zweiundzwanzig
D
dreiundzwanzig

Slide 20 - Quizvraag

04:19
Wat is de goede vertaling van de zin " ik hou van je"?
A
Ich hou dich
B
Ich liebe dich
C
Ich liebst dich
D
Ich liebt dich

Slide 21 - Quizvraag

02:47
Hoe heet de kantine op z'n Duits
A
Restaurant
B
Mensa
C
Bar
D
Kantine

Slide 22 - Quizvraag

02:47
Was bedeutet "leise sein"
A
stil zijn
B
lekker zijn
C
praten met elkaar
D
een gerecht

Slide 23 - Quizvraag

00:39
Wohin gehen die meisten Kinder?
A
zur Grundschule
B
ins Gymnasium
C
zur Hauptschule
D
zur Realschule

Slide 24 - Quizvraag

01:48
Wenn man studieren möchte, welche Schule soll man besuchen?
A
die Hauptschule
B
die Realschule
C
das Gymnasium
D
die Grundschule

Slide 25 - Quizvraag

00:53
Was lent man in der Grundschule?
A
Zeichnen
B
Mathematik
C
singen
D
lesen, schreibe, rechnen

Slide 26 - Quizvraag

00:53
Was ist ein Grundschule?
A
basisschool
B
vmbo
C
havo
D
vwo

Slide 27 - Quizvraag