Lees de teksten en maak de bijbehorende opdrachten.
Noteer per tekst voor jezelf 5 woorden die je hebt opgezocht (Frans + betekenis) en leer deze woorden.
Slide 2 - Tekstslide
Texte 1
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Réponse
B + E
Slide 6 - Tekstslide
Texte 2
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Réponses
1 aux Pays-Bas 2 en Italie 3 en France 4 à la maison
Solal blijft thuis. Achille gaat helpen op de camping. Florence gaat naar Italië.
Phrases correctes = B, E, G, H
Meerkeuzevragen
1 C 2 A 3 A
Slide 10 - Tekstslide
Texte 3
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Réponses
Slide 15 - Tekstslide
Texte 4
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Réponses
A, C, D, E
Slide 19 - Tekstslide
Texte DELF A1
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Réponses
1a Dan begin je de zin met «Parce que…». 1b Je antwoord bestaat uit een zin. 1c «Parce que j’ai un rendez-vous en ville» 1d Ja, je moet je vervangen door elle. 1e Parce qu’elle a un rendez-vous en ville. 2 B 3 C 4 Il faut ranger tout. 5 Vers 22h.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Réponses
1 B 2 à dix heures. 3 le mardi. 4 C 5 Avant 17h15.