Pedagogisch klimaat. Pw1 Thema, pesten

Pedagogisch klimaat
Boek: PW1 
Thema 17: Pesten
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pedagogisch klimaat
Boek: PW1 
Thema 17: Pesten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
De student kan de verschillende rollen bij pesten omschrijven. 
De student kan het verschil tussen plagen en pesten benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

De kans op pestgedrag is het grootst in een groep die
A
al langere tijd bij elkaar is.
B
elkaar net leert kennen.
C
geheel bestaat uit jongens.
D
geheel uit volwassenen bestaat.

Slide 3 - Quizvraag

Welke factoren vergroten de kans op pesten.

Slide 4 - Woordweb

De zwijgers 
  • Zwijgers weten dat er gepest wordt.
  • Negeren het pesten uit angst.
  • Ze tolereren het pestgedrag door niks te zeggen. 
De verdediger
  • De verdediger neemt het op voor de gespeste.
  • Durft niet tegen de pester op te treden.
  • Als de pester uit de buurt is is deze persoon een grote steun voor de gepeste.

Slide 5 - Tekstslide

De assistent
  • Moedigt de pester aan vanaf de zijlijn.
  • Deze zorgt ervoor dat het pestgedrag in stand blijft
  • De assisten gaat soms verder in het pestgedrag dan de pester zelf. 
De meelopers
  • De meeloper is een kind dat lachend of zwijgend onbewust de acties van de pester goedkeurt.
  • Ze erkennen de dominante positie van de pester.
  • Zijn vaak onzeker en willen zelf geen slachtoffer worden.

Slide 6 - Tekstslide

Plagen vs pesten
Bespreek in tweetallen wat jullie verstaan onder plagen en onder pesten. 
Tijd: maximaal 5 minuten. 

Slide 7 - Tekstslide

Plagen vs pesten
Plagen: Af een toe een grapje, vooral een op een, geen kwaad in de zin en makkelijk te stoppen. 
Pesten: Er is een ongelijke machtsverhouding, de sfeer is negatief en vaak zijn het meerdere kinderen die zich tegen een ander kind keren. 

Slide 8 - Tekstslide

Direct pesten.
''Recht voor je raap pesten''
Schoppen, struikelen, uitgescholden, bedreigd. Als het zichtbaar is dat je gepest wordt is dat direct pesten.

Jongens gaan sneller over tot direct pesten. 

Indirect pesten.
Stiekem pesten, anderen kunnen het niet zien. 
Voorbeeld: groepjes maken bij gym en je wordt bewust als laatste gekozen. 
Roddelen, negeren of uitsluiten.
Meisjes pesten vaker indirect.

Slide 9 - Tekstslide

Welke vier rollen zijn er bij pesten?
A
De verdediger, helper, assistent, zwijger.
B
De verdediger, zwijger, meeloper, helper.
C
zwijger, ondersteuner, helper, wegkijker.
D
De verdediger, zwijger, assistent, meeloper.

Slide 10 - Quizvraag