(Mavo2) 17-09-2024 (1e les van de week)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Guten Tag!

Was liegt auf dem Tisch?

• Plenda
• Laptop
• Buch
• Stempelkarte
• Stift

X

X

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Zoek de juiste vertaling van het persoonlijke voornaamwoord.

ich

du

er

sie

es

wir

ihr

sie

Ik

Jij

Hij

Zij

Het

Wij

Jullie

Zij (mv)

• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
  
• Je kunt het werkwoord sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  
• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.

• Wortschatz test (10 min)
• Wiederholung (5min)
• selbstständig Arbeiten (10min)
• Grammatik (10 min)
• zusammen Arbeiten (10min) 
• Planen (10min)
• Feedback (5min)

Wortschatz Test

• Je zit in toets opstelling
• op je tafel ligt alleen een pen en papier
• je kijkt op eigen blaadje

Wortschatz Test

NED	DUITS
1. de naam
2. de straat
3. het jaar
4. Duitsland
5. heten
6. wonen

NED	DUITS
7. uit
8. waar
9. zijn

DUITS	NED
1. heute
2. die Woche
3. oft
4. der Monat
5. Rad fahren
6. Tschüss

Eine kurze Wiederholung

Een korte herhaling!

Leerdoel: je kunt je jezelf voorstellen in het Duits 

Schrijf in het Duits! Gebruik je SPRACHMITTEL pagina 31
Wie heißt du?
Wie alt bist du?
Woher kommst du?
Wo wohnst du?

Wat kan ik doen? 

• opdrachten Kapitel 1 (1,2,3,5,7,8,9,11,12,13,14,15,19)
  
• slim stampen
• ander opdrachten stempelkaart

Wörter üben (woordjes leren)

stap 1: ga naar deze link en schrijf je in: https://quizlet.com/join/dg89GAgsz?i=13ymvu&x=1rqt

stap 2: ga aan de slag met Kapitel 1- Lernliste (7e editie, neue Kontakte, VMBO-KGT, Kapitel 1 - Lernliste)

ZUSAMMEN 

ARBEITEN

Wat kan ik doen? 

• opdrachten Kapitel 1 (1,2,3,5,7,8,9,11,12,13,14,15,19)
  
• slim stampen
• ander opdrachten stempelkaart

mail mij!

• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
• Je kunt het werkwoord sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.

Planen voor week 39

• 0verhoring Kapitel 2 (2e les van de week)
• opdrachten woordenschat moeten af (Kapitel 2, opdrachten 4,5,6,7,8)
• we gaan haben en sein oefenen

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?