Literarische Texte

Literarische Texte
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Literarische Texte

Slide 1 - Tekstslide

Welche literarische Texte behandeln wir


Märchen
Fabel
Legende
Sage 
Akrostichon

Slide 2 - Tekstslide

Checklist
 Verschil Sachtexte en literarische Texte kunnen benoemen en herkennen.
 Kenmerken sprookje kennen.
 Kenmerken sprookje in een sprookje kunnen benoemen
 Zelf een reclame bedenken voor een product, waarin minimaal 3 kenmerken van een sprookje verwerkt zijn. ( inleveren als Duitstalig filmpje deadline: 31 januari)
Deze 3 kenmerken schriftelijk benoemen en met voorbeelden ondersteunen.

Slide 3 - Tekstslide

vervolg checklist
 Betekenis van de gebroeders Grimm voor Duitstalige literatuur kunnen benoemen.
 Kenmerken fabel kennen.
 Deze kenmerken in een fabel kunnen benoemen.
 Het verschil tussen een sage en een legende herkennen in een tekst.
 De definitie van een Akrostichon kennen.
 Kunnen samenvatten in het Nederlands waar een gelezen kort verhaal over gaat.

Slide 4 - Tekstslide

tijdpad
woensdag 19 februari
29.01- Sage en Legende
31.01 deadline inleveren reclamefilmpje
06.02 Akrostichon en afronden achterstanden
12.02 uitval
19.02  toets

Slide 5 - Tekstslide

hulpmiddelen toets
Jouw gelezen teksten met markeringen en bijgeschreven Nederlandse vertalingen.
ZONDER BIJGESCHREVEN THEORIE ( KENMERKEN)

Slide 6 - Tekstslide

invulling lestijd en voorbereiding
opdrachten worden gemaakt in lestijd, niet thuis.
Thuis kun je de theorie bestuderen.
Een link naar deze les hangt in Magister.

Slide 7 - Tekstslide

Was ist ein Text
Man kann zwischen Sachtexten und literarischen Texten unterschieden. Literarische Texte sind frei erfunden, die Figuren, Orte und Schauplätze darin kann es geben, muss es aber nicht. 

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een Sachtext.

Slide 9 - Open vraag

das Märchen

In Märchen passieren ständig wundersame Dinge: Menschen können zaubern oder Tiere sprechen.  Märchen sind erfundene Geschichten, die früher weitererzählt und später von u.a.  den Gebrüdern Grimm aufgeschrieben wurden. Die Anfangs- und Schlussformeln „Es war einmal“ oder „Und wenn sie nicht gestorben sind, dann leben sie noch heute“ sind märchentypische Merkmale. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Aufträge
1. Zoek uit wat het belang van de Gebroeuders Grimm is geweest voor de Duitstalige literatuur.
2. Neem de kenmerken van een sprookje voor jezelf in aantekening.
3. Haal deze kenmerken uit het sprookje van jullie tweetal.
Doe schriftelijk verslag + onderstreep/highlight de kenmerken
in het sprookje.

Slide 12 - Tekstslide

die Märchen 
1. Marienkind
2. Der Hund und der Sperling
3. Aschenputtel
4 Allerleirauh
5. Frau Holle
6. Rotkäppchen


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Films

Slide 15 - Tekstslide

Reclame

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Reclame en mode

Slide 18 - Tekstslide

Merkmale Fabel
Die  wichtigsten Merkmale einer Fabel:

- Die Fabel ist eine kurze Erzählung, die eine Lehre für den Leser beinhaltet.
- In Fabeln gibt es sogenannte Fabeltiere , die menschliche Eigenschaften verkörpern. Sie denken und handeln wie Menschen, werden also personifiziert.

Slide 19 - Tekstslide

Merkmale Fabel
- Sie  verkörpern menschliche Stereotype. Dabei steht eine menschliche Eigenschaft im Mittelpunkt (z. B. dumm oder schlau).

- Die Tier befinden sich im Streit, den am Ende der Stärkere oder Schlauere gewinnt.

- Der Aufbau ist meistens dreigeteilt: 1.) Erzählteil; 2.) Dialogteil; 3.) Lösung.


Slide 20 - Tekstslide

Auftrag Fabel
Benoem de les (moraal) die in de fabel verwerkt is.
Geef van de dieren weer welke menselijke eigenschappen zij verbeelden.
Geef de driedeling in het verhaal aan 
( verteldeel, dialoog, oplossing)

Slide 21 - Tekstslide

Sage
Eine Sage ist eine Erzählung, die aus der Vergangenheit berichtet. 

Oft geht es um Menschen, Orte und Ereignisse, die es wirklich
gegeben hat. ( = Basis)

Anders als im Märchen ist bei einer Sage also nicht alles erfunden. 
Oft werden Zeitpunkt, Ort und Namen genannt.

Slide 22 - Tekstslide

Sage
In Sagen gibt es übernatürliche Wesen wie: Drachen, Zauberer, Ungeheuer, Riesen usw.

Slide 23 - Tekstslide

Aufgabe Sage
Lees de sage "der Rattenfänger von Hameln"

Welke wijzigingen zou je in de sage
der Rattenfänger von Hameln moeten aanbrengen om hier een sprookje van te maken?

Slide 24 - Tekstslide

Legende
Ursprünglich ist eine Legende eine kurze religiöse Erzählung über Leben und Tod bzw. das Martyrium von Heiligen, die oft an ihren Jahrestagen vorgetragen wurden. 

Ebenso wie eine Sage hat die Legende einen wahren Kern, auf dem die Erzählung aufgebaut ist und bezieht sich auf eine frühere Begebenheit. 

Slide 25 - Tekstslide

Legende
Thematisch behandelt sie meist vorbildhafte Ereignisse oder Lebensgeschichten von Heiligen, 

weshalb die Legende schließlich daran zu erkennen ist, dass sie religiöse Elemente enthält.

Slide 26 - Tekstslide

Aufgabe Legende
Lees de Nikoloaus Legende.
Zoek via internet nader info op over de heilige Sint Nicolaas.
Schrijf deze info onder de legende.
Bevat deze legende een religieus element?
Verklaar.

Slide 27 - Tekstslide

Akrostichon
Ein Akrostichon ist eine besondere Gedichtform. Zuerst wählst du ein Wort, zum Beispiel Winter, und schreibst die Buchstaben davon untereinander. Dieses Wort ist das Thema deines Akrostichons. Dann suchst für jeden Buchstaben neue Wörter oder Sätze, die zu deinem Thema passen. Die schreibst du dann jeweils in die Zeile neben dem Buchstaben. Die Wörter in deinem Akrostichon-Gedicht müssen sich dabei nicht unbedingt reimen .

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Aufgabe Akrostichon
Op de toets krijg jij de opdracht om een Akrostichon te maken in het Nederlands.
Oefen nu met het woord Magister

Slide 30 - Tekstslide