201104 v4 Bijvoeglijk naamwoord en bijwoord

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

1. Je suis grande.
2. Je parle vite.

In zin 1 staat een ____,
in zin 2 een _____.
A
1. bijvoeglijk nw, 2. bijwoord
B
1. bijwoord, 2. bijvoeglijk nw

Slide 3 - Quizvraag

1. La pizza est très bonne.
2. Ma mère cuisine très bien.

In zin 1 staat een ____,
in zin 2 een _____.
A
1. bijvoeglijk nw, 2. bijwoord
B
1. bijwoord, 2. bijvoeglijk nw
C
1. bijvoeglijk nw, 2. bijvoeglijk nw
D
1. bijwoord, 2. bijwoord

Slide 4 - Quizvraag

Mon quartier est calme. - Mijn wijk is rustig.
__________________________ - Mijn wijk is rustiger.


A
Mon quartier est plus calme.
B
Mon quartier est le plus calme.

Slide 5 - Quizvraag

Ma mère est gentille. - Mijn moeder is aardig.
_______________ - Jouw moeder is het minst aardig.

A
Ta mère est moins gentille.
B
Ta mère est la moins gentille.

Slide 6 - Quizvraag

Le thé sent bon. - De thee ruikt lekker.
______________________ - De koffie ruikt lekkerder.

A
Le café sent plus bon.
B
Le café sent moins bon.
C
Le café sent le plus bon.
D
Le café sent meilleur.

Slide 7 - Quizvraag

Je suis plus petit que toi. - Ik ben kleiner dan jij.
_____________________ - Zij is het kleinste meisje.

A
Elle est la fille plus petite.
B
Elle est la fille la plus petite.

Slide 8 - Quizvraag

Les pizzas de ma mère sont __________ (de beste)

Slide 9 - Open vraag

Cette voiture roule
__________ (het minst) vite.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide