Verwerkingsles HV1

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Werk les

Pak je spullen en ga aan de slag met je weektaak.

Welke vragen heb je op dit moment? 

Noteer alleen het opgave nummer.

Zelfstandig werken (in stilte, dus volledig stil) aan je leerdoelen:

• Begin bij leerdoel 1 (gedeelde les)
• Aantekeningen in je schrift gemaakt?
• Opgaven maken?
• Opgaven nakijken? 
• Fout gemaakte opgaven opnieuw gemaakt of verbeterd?
• Zet een kruisje bij de opgaven waar je een vraag over hebt.

• Start leerdoel 2 (doe hierbij hetzelfde etc.)
• Loop op deze manier alle 5 leerdoelen door (uitleg leerdoel 5 volgt morgen).

Huiswerk voor maandag 2 november is leerdoel 1 t/m 5, formatieve toets en puntjes op de i af!

Zelfstandig werken (op fluistertoon) aan je leerdoelen:

• Begin bij leerdoel 1 (gedeelde les)
• Aantekeningen in je schrift gemaakt?
• Opgaven maken?
• Opgaven nakijken? 
• Fout gemaakte opgaven opnieuw gemaakt of verbeterd?
• Zet een kruisje bij de opgaven waar je een vraag over hebt.
• Vergeet niet het overzichtsformulier in te vullen.

• Start leerdoel 2 (doe hierbij hetzelfde etc.)
• Loop op deze manier alle 5 leerdoelen door (uitleg leerdoel 5 volgt morgen).

Huiswerk voor maandag 2 november is leerdoel 1 t/m 5, formatieve toets en puntjes op de i af!

Aan de slag

Ga verder met je weektaak.

Probeer de vwo route te volgen.

De leerdoelen 1 t/m 5 moeten voor maandag 26 oktober af zijn.

Afsluiting

Hoe ging het vandaag?

Bedankt voor jullie aandacht en tot de volgende keer!

Ik kan wortels vereenvoudigen

paragraaf 3.4

Onder één wortel schrijven

2√​6​​​=

3√​2​​​=

Onder één wortel schrijven

2√​6​​​=√​4​​​⋅√​6​​​=√​4⋅6​​​=√​24​​​

3√​2​​​=√​9​​​⋅√​2​​​=√​18​​​

Vereenvoudigen van wortels

√​75​​​=

√​40​​​=

Vereenvoudigen van wortels

√​75​​​=√​25⋅3​​​=√​25​​​⋅√​3​​​=5√​3​​​

√​40​​​=√​4​​​⋅√​10​​​=2√​10​​​

Formatieve toets

Afsluiting

1)     Bereken en noteer je tussenstappen.     12 - 3² + 2 • 4 =

2)    Schrijf zo kort mogelijk.    a = 4b• 5b • -2b

3)    Geef een benadering.        √(4,45) ≈

4)   Schrijf zo kort mogelijk.    √(41) - 4√(81) =

5)    Bereken en vereenvoudig.       5√6  • 3√3 =