Quiz woordenschat

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2-4

Woordenschat quiz 

plaats, straat en huisnummer

1. adres
2. wijk
3. woning
4. land

land van een boer

1. boerderij
2. erf
3. akker
4. landweg

voor niets

1. goedkoop
2. gratis
3. alles
4. niemand

60 seconden

1. etmaal
2. uur
3. tel
4. minuut

grote hoeveelheid

1. minimum
2. maximum
3. kolom
4. massa

geen oorlog

1. staking
2. vrede
3. overwinning

steden

1. grote plaatsen
2. dorpen
3. gehuchten
4. gemeentes

Er bestaat geen andere

1. eigenwijze
2. dubbele
3. enige
4. eenzame

tegenoverliggende kant

1. zijkant
2. overkant
3. horizon
4. binnenkant

nagespeeld verhaal

1. toneelstuk
2. sprookje
3. gedicht
4. spelletje

aangename

1. prettige
2. iemand die welkom is
3. iemand met dezelfde naam
4. lastige

wachtruimte bij de dokter

1. apotheek
2. wachtkamer
3. behandelkamer
4. loket

titels in een krant

1. alinea's
2. reportages
3. kolommen
4. koppen

opinie

1. mening
2. standpunt
3. discussie
4. meting

absentie

1. aanwezigheid
2. afwezigheid
3. wond
4. vrouw in het klooster

gift

1. vergif
2. bijdrage
3. bijeenkomst
4. collecte

verbeelding

1. fantasie
2. beeltenis
3. afbeelding
4. fantastisch

expositie

1. explosie
2. excursie
3. etalage
4. tentoonstelling

verlies

1. overwinning
2. nederlaag
3. diefstal
4. gevonden voorwerp

mensenmassa

1. menigte
2. mening
3. rij
4. optocht

nationale

1. nederlands elftal
2. transport
3. vaderlandse
4. tussen twee landen

observatie

1. uitkijkpost
2. waarneming
3. ziekenhuisopname
4. onderzoek

argument

1. reden
2. rede
3. overtuiging
4. discussie

voorgoed

1. afwisselend
2. definitief
3. uiteindelijk
4. nimmer

vrouw van

1. echtgenote
2. echtgenoot
3. gemaal
4. vrouwelijk

inbegrepen

1. exclusief
2. fooi
3. experiment
4. inclusief

belangstelling

1. belangrijk
2. interesse
3. interessant
4. belangwekkend

uitspraak van een rechter

1. wet
2. celstraf
3. bekeuring
4. vonnis