Aan het einde van de paragraaf:
• Weet je wat het verschil is tussen binnenlandse en buitenlandse
migratie;
• Weet je waarom arbeidsmigranten en vluchtelingen migreren;
• Begrijp je waarom een visum belangrijk is voor migranten;
• Kun je uitleggen wat de overeenkomsten zijn tussen koloniale migratie,
gezinsmigratie en kettingmigratie.