4.3 Revolutie in Frankrijk

4.3 Revolutie in Frankrijk
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.3 Revolutie in Frankrijk

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 4.3: Revolutie in Frankrijk
Leervragen:
1. Hoe begon de Franse Revolutie?
2. Welke politieke veranderingen vonden plaats tijdens de Franse Revolutie?
3. Welke binnenlandse veranderingen vonden plaats onder Napoleon? 
4. Hoe kwam een groot deel van Europa onder Franse heerschappij?

*

Slide 2 - Tekstslide

De Franse Revolutie: het begin
  • 1774: Lodewijk XVI koning. 
  • 1788: geen geld meer  (moet leningen terugbetalen voor oorlog Amerikaanse Revolutie).
  • Oplossing:  1e en 2e stand moeten ook belasting gaan betalen. Krijgen in ruil daarvoor meer macht 🡪 Lodewijk XVI doet afstand van absolute macht.

Slide 3 - Tekstslide

De Franse Revolutie: het begin
  • Voor eerst in 174 jaar wordt in 1788 de Staten-Generaal bijeen geroepen
  • Staten-Generaal: vergadering 3 standen o.l.v. koning: 1e en 2e stand ieder 300 leden, 3e stand 600 leden.
  • Ontstaat direct ruzie over telling van de stemmen. 

Slide 4 - Tekstslide

De Franse Revolutie: het begin
  • Ontevredenheid in Frankrijk: 
  • Burgers: storen zich aan voorrechten 1e en 2e stand (door verlichte ideeën bewust van onredelijkheid standenstaat).
  • Boeren: hoge belastingen en verplichtingen adellijke heren.
  • Gewone volk: hoge voedselprijzen (leiden tot hongersnood).

Slide 5 - Tekstslide

De Franse Revolutie: het begin
  • 3e stand riep zichzelf uit tot Nationale Vergadering.
  • Eis: Frankrijk moet grondwet krijgen. Deze grondwet moet 1) macht koning beperken 2) rechten en plichten alle Fransen beschrijven
  • Koning verbiedt vergadering. Gevolg 🡪 3e stand weigert te luisteren en komen bij elkaar in kaatsbaan. Koning geeft toe, maar laat soldaten naar Parijs komen. Hier breken rellen uit. 

Slide 6 - Tekstslide

Op welke datum begint de Franse Revolutie?
A
14 december 1788
B
14 december 1789
C
14 juli 1788
D
14 juli 1789

Slide 7 - Quizvraag

Met welke gebeurtenis begint de Franse Revolutie?
A
De bestorming van het paleis van Versailles
B
De bestorming van de Eiffeltoren
C
De bestorming van de Bastille
D
De bestorming van de kaatsbaan

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor functie had de Bastille?
A
Het was een gevangenis
B
Het was een band
C
Het was een wapendepot
D
Het was een buitenhuis van Lodewijk XVI

Slide 9 - Quizvraag

Herhaling: 
De Franse Revolutie begint
  • 3e stand riep zichzelf uit tot Nationale Vergadering.
  • Eis: Frankrijk moet grondwet krijgen. Deze grondwet moet
    1) macht koning beperken
    2) rechten en plichten alle Fransen beschrijven
  • Koning verbiedt vergadering. Gevolg 🡪 3e stand weigert te luisteren en komen bij elkaar in kaatsbaan. Koning geeft toe, maar laat soldaten naar Parijs komen. Hier breken rellen uit. 
  • 14 juli 1789 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maak: §4.3 opdracht: 1, 2, 4, 6, 7, 9

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Deze gaat over
de Franse Revolutie.
Noem tenminste 4 beeldkenmerken waar
je dit aan kunt zien.
De titel van deze afbeelding is '
Het ontwaken van de derde stand'

Slide 12 - Woordweb

Politieke veranderingen vanaf 1789
  • Standenmaatschappij door Nationale vergadering afgeschaft (meeste leden gematigd en dus nu tevreden)
  • 1791: FA constitutionele monarchie (door grondwet waardoor alle Fransen burgers werden & koning moest zich houden aan de wet & democratie: cencuskiesrecht)
  • 1792: Oorlog met Oostenrijk & Pruisen. Willen standenmaatschappij & absolutie monarchie herstellen.  
  • Gevolg: volkswoede: edelen & geestelijken vermoord, koning verdacht van landverraad & gevangengezet. 

Slide 13 - Tekstslide

Politieke veranderingen vanaf 1789
  • Gevolg: meerderheid radicalen in parlement.  
  • Nieuwe verkiezingen,  nu mogen alle mannen stemmen. 
  • Veroordelen Lodewijk XVI ter dood (1793)
  • Leider radicalen: Robespierre: periode van terreur (schrikbewind) brak aan. 
  • 1794: Robespierre zelf onthoofd. 

Slide 14 - Tekstslide

In 1792 wordt Lodewijk XVI ter dood veroordeeld. Waar wordt hij van beschuldigd?
A
Hij heeft de 3e stand te veel belasting laten betalen
B
Hij heeft de kaatsbaan waar de Nationale Vergadering vergaderde laten omsingelen
C
Landverraad: hij zou Oostenrijk en de Pruisen gesteund hebben
D
Hij probeerde Frankrijk te ontvluchten.

Slide 15 - Quizvraag

Met welk doel vielen Oostenrijk en het Pruisische Rijk Frankrijk in 1792 binnen?
A
Ze wilden de absolute macht herstellen
B
Ze waren tegen de absolute monarchie van Lodewijk XVI
C
Ze wilden gebiedsuitbreiding
D
Ze wilden de standenmaatschappij herstellen

Slide 16 - Quizvraag

Vul het juiste woord in.
Onder de / het ..... van Robespierre kwamen duizenden Fransen onder de guillotine terecht.
A
Terreur
B
Schrikbewind
C
staatsgreep
D
Ancien Régime

Slide 17 - Quizvraag

Frankrijk onder Napoleon
  • 1799: Napoleon grijpt d.m.v.  staatsgreep de macht
  • Dwingt parlement grondwet aan te nemen waardoor hij dictator werd. Door referendum keurt het volk dit goed. 
  • 1804: kroont zichzelf tot keizer (en maakt zo een einde aan de republiek)
  • Stopt met bestrijding kerk & adel
  • Standenmaatschappij keert niet terug
  • Voert veel wetten in voor burgerlijk recht --> gelijkheid, burgerlijk wetboek (code civil & code Napoleon)
  • scheiding kerk en staat. 
  • v

Slide 18 - Tekstslide

Napoleon was een dictator, maar werd ook beïnvloed door de verlichting. Leg uit hoe je dat in zijn wetgeving terug kunt zien.

Slide 19 - Open vraag

Zoek op internet op wat de Code Napoléon is en geef daar in één of twee zinnen hier een uitleg over.

Klaar? Werk verder aan het invullen van de gebeurtenissenopdracht van de Franse Revolutie. Je kunt nu 'Napoleon Bonaparte grijpt de macht t/m Napoleon kroont zichzelf tot keizer' beantwoorden. (Deze opdracht is voor de doelweek op papier uitgedeeld, maar ook digitaal te vinden onder het materiaal van H4, zie Classroom)

Slide 20 - Open vraag

Heerser van Europa
  • Franse Tijd: 1795 - 1813 (Nederland bij Frankrijk)
  • dienstplicht ingevoerd
  • Standenmaatschappij afgeschaft
  • democratische republieken uitgeroepen (maar in werkelijkheid onderdanen van Frankrijk)

Slide 21 - Tekstslide

Heerser van Europa
  • 1812: Napoleon maakt fatale fout: dwingt Russische tsaar met hem samen te werken tegen Groot-Brittannië, maar tsaar doet niets. 
  • Gevolg: Uit ergernis valt Napoleon Rusland binnen. 
  • Reactie Russen: weten dat zij niet kunnen winnen dus: trekken terug, maar vernietigen wel alle voedselvoorraden zodat Fransen niets te eten hebben.    
  • Napoleon bezet Moskou: hoopt op overgave Russen: gebeurt niet.
  • Winter komt. Gevolg: soldaten sterven door honger, uitputting en bevriezing.

Slide 22 - Tekstslide

Heerser van Europa
  • 1813: Napoleon in gevecht met overmacht meer dan miljoen man
    (Slag bij Leipzig)
  • 1814: geallieerden (bondgenoten) bezetten Parijs. Verbannen Napoleon naar Elba.
  • Napoleon ontsnapt, grijpt in Parijs de macht en trekt België in.
  • Wordt in 1815 bij Waterloo definitief verslagen.
  • Napoleon verbannen naar Sint Helena. Overleden in 1821.

Slide 23 - Tekstslide