WOORDEN plus OPDRACHTEN bellen en mailen - rose - dag 3 NT2

Thema 3 Bellen en mailen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 3 Bellen en mailen

Slide 1 - Tekstslide

halen
  • meenemen naar hier 
  • werkwoord: ik haal - wij halen
  • zin: Ik haal mijn zusje van school.
  • zin: Zij haalt haar boek uit de tas.
  • zin: Wij halen patat, lekker!

Slide 2 - Tekstslide

(de) keer 
  • 1. maal (x) bij een  vermenigvuldiging
  • 2. tijdstip waarop iets gebeurt
  • zin: Wij hebben twee keer pauze. 
  • zin: Deze keer winnen wij!
  • zin: 15 x 43 = 

Slide 3 - Tekstslide

laat
  • 1. niet op tijd
  • 2. tijd gaat sneller dan je dacht
  • geen fijn gevoel
  • zin: Ik ben te laat op school.
  • zin: De docent gaat laat naar huis.

Slide 4 - Tekstslide

de ochtend
  • begin van de dag/ 's ochtends
  • dagdeel: 06:00 - 12:00 uur
  • tussen nacht en middag
  • synoniem: de morgen
  • de ochtend - de ochtenden
  • zin: Deze ochtend is erg koud. 
  • zin: Ik zeg goedemorgen, niet goedeochtend.

Slide 5 - Tekstslide

Een gemeente is .................
A
een stuk land met een stad en dorpen.
B
een dorp
C
een rivier
D
een stad

Slide 6 - Quizvraag

Wie bestuurt de gemeente?
A
de koning
B
De politieagent
C
de minister-president
D
de burgemeester

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor het woord:
halen

Slide 8 - Open vraag

Schrijf een goede zin bij dit plaatje. Gebruik het woord: halen
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Het woord 'keer' hoort bij

A
een plaats
B
een vermenigvuldiging
C
een optel som
D
een tijdstip

Slide 10 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
keer

Slide 11 - Open vraag

Het woord 'laat' hoort bij..............
A
plaats
B
tijd

Slide 12 - Quizvraag

Wat zegt jouw leraar wanneer je laat in de klas bent?
A
Alweer laat!
B
Kom op tijd!
C
Vertrek eerder van huis!
D
Niet meer te laat komen!

Slide 13 - Quizvraag

De ochtend is een dagdeel.
Welke tijden zijn dat?
A
00:00 - 06:00 uur
B
06:00-12:00 uur
C
12:00 - 18:00 uur
D
18:00 - 24:00 uur

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het synoniem voor :
de ochtend
A
de avond
B
's ochtends
C
de dag
D
de morgen

Slide 15 - Quizvraag