Week 17 - les 1 - §2.3 Religie, wetenschap en filosofie (3/3)

Programma
  1. Bespreken leerdoel 8 en leerdoel 9                                                             (20 min) 
  2. Introductie 2.4                                                                                                       (15 min)
  3. Zelf aan de slag met doel 10 & 11  (2.4)                                                        (15 min)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma
  1. Bespreken leerdoel 8 en leerdoel 9                                                             (20 min) 
  2. Introductie 2.4                                                                                                       (15 min)
  3. Zelf aan de slag met doel 10 & 11  (2.4)                                                        (15 min)

Slide 1 - Tekstslide

2.3 De Griekse cultuur - les 2 - V1A
Tijdvak 2 Grieken & Romeinen (3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.) 
CSB

Slide 2 - Tekstslide

1a) geef met twee voorbeelden aan hoe Griekse goden leken op mensen.
b) Noem ook twee verschillen.
c) Leg uit wat men probeerde te verklaren door middel van Mythen


Slide 3 - Open vraag

Aan de slag met leerdoel 5

Stap 1: Verlengde instructie klassikaal.

Stap 2: Maak drie testvragen bij leerdoel 5. 

Aan de slag met verdieping

Pak een koptelefoontje en kijk dit filmpje over de oude Grieken
A
B

Slide 4 - Tekstslide

H2. De Grieken 
2.3 Griekse religie 
 7.  Jij kunt een beschrijving geven van de Griekse godenwereld en uitleggen wat een Mythe is. 

- Leg met twee voorbeelden uit hoe de Griekse goden net op mensen leken.

- Leg ook één verschil uit.

- Geef een beschrijving van vier Griekse goden & godinnen en hun taken. 

- Leg uit wat mythen zijn en wat de de onderwerpen zijn voor mythen. 




Samenvatting in vijf regels van 2.3 
Twee voorbeelden hoe Griekse goden op mensen leken: 
  • 1. Goden en godinnen leken op mensen
  • 2. Goden en godinnen waren net als mensen blij, boos verliefd en jaloers
  • Verschil: Griekse goden en godinnen waren onsterfelijk en konden beslissen over het leven van mensen 
  • Zeus: oppergod 
  • Poseidon: god van de zee
  • Hades: god van de onderwereld 
  • Hera: godin van het huwelijk 
  • Athene: Godin van de oorlog en wijsheid 
  • Goden en godinnen werden tevreden gesteld door het brengen van offers in tempels
  • Mythen zijn:  allerlei verhalen over goden, halfgoden en helden 

Slide 5 - Tekstslide

H2. De Grieken 
2.3 Griekse religie 
 8.  Jij kunt het verschil uitleggen tussen mythologische en wetenschappelijke verklaring van de wereld 
- Leg uit wat Grieken allemaal verklaarden d.m.v hun mythen;
- Leg uit hoe Hippocrates (4e eeuw voor Chr.) achter de oorzaak cab ziektes kwam 
- Leg uit wat wetenschap is;
- Leg uit wat wordt bedoelt met ''Zij hebben de basis gelegd voor de wetenschap in onze tijd''

 






Samenvatting in vijf regels van 2.3 
  • De Grieken verklaarden d.m.v hun Mythen: natuurverschijnselen en ziekte werden gezien als daad of straf van de goden 
  • Hippocrates (ca. 400 v.C): kwam door nauwkeurig te kijken erachter dat mensen ziek werden door ongezond leven. 
  • Deze manier van verklaren wordt wetenschap genoemd; verzamelen van kennis door een verschijnsel te bestuderen. (Bijvoorbeeld het menselijk lichaam) 
  • De Grieken legden de basis voor de wetenschap in onze tijd: bestuderen om iets te kunnen verklaren is nog steeds een methode die wij zelf toepassen.

Slide 6 - Tekstslide

H2. De Grieken 
2.3 Griekse religie 
 9. Jij kunt uitleggen wat het verschil is tussen religie en filosofie 
- leg uit wat filosofen doen;
- Beschrijf de ideeën van Socrates, Plato & Aristoteles
- Leg uit wat een sofist is















Samenvatting in vijf regels van 2.3 
Filosofen: door goed na te denken achter de waarheid komen. Filosofen zijn denkers die grote en belangrijke vragen stellen beantwoorden. 
  • Socrates: stelden mensen allerlei lastige vragen, hij stelde dat mensen niet goed genoeg nadachten. (tegen democratie)
  • Plato: leerling van Socrates onderzocht hoe de ideale samenleving eruit zag; ook tegen democratie, wilden graag wijze oude mannen aan de leiding
  • Aristoteles was een filosoof die allerlei zaken interessant vond; schreef veel op, zijn boeken werden lange tijd als belangrijkste 
  • Sofisten waren onderwijzers die rond reisde en mensen leerden nadenken en beargumenteren. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

H2. De Grieken 
2.4 Verspreiding Griekse cultuur
 10. Jij met een voorbeeld uitleggen dat de Griekse cultuur voortbouwde op de grote beschavingen in het midden-oosten

- Leg uit wat bedoelt wordt met '''borduurden zo voort op cultuur van omringende volken
- Geef een beschrijving van de jaartallen die jij tegenkomt in de tekst 
- Leg uit door welke groepen de Oude Grieken werden beinvloed. Noem er drie. 

11. Jij kunt drie nieuwe kenmerken  van Griekse cultuur beschrijven 
- Beschrijf drie nieuwe vormen van Griekse cultuur


Samenvatting in vijf regels van 2.4 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag met Test jezelf
Oefen de leerdoelen of de flitskaarten online via memo max 

Slide 10 - Tekstslide