5.1 Nederland na 1945, er komen andere tijden

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • hoe de economie zich na 1945 ontwikkelde en de verzorgingsstaat ontstond
  • hoe opvattingen veranderden
  • hoe de pluriformiteit in de samenleving groter werd.
KA: sociaal-culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit vanaf de jaren 1960



Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij nog
van de economische en politieke situatie in Nederland VOOR 1940?

Slide 3 - Woordweb

Nederland zat vóór 1940 economisch in:
A
Een enorme groei
B
Een lichte daling
C
Een crisis

Slide 4 - Quizvraag

Wie was voor 1940 de minister-president van Nederland:
A
de confessioneel Colijn
B
de liberaal Rutte
C
de socialist Troelstra

Slide 5 - Quizvraag

Zet de zin bij de juiste politiek stroming
socialist
Liberaal
Confessioneel
Is een politiek stroming waarbij ze de samenleving willen regeren vanuit het geloof. 
Is een politieke stroming die staat voor politieke en persoonlijke vrijheid en gelijkheid. 
Is een politieke stroming die opkomt voor de zwakkere en voor gelijkheid strijd.

Slide 6 - Sleepvraag

Voor WO II kregen de mensen een uitkering als ze werkloos werden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Gebruik de afbeelding hiernaast en de tien begrippen (A-J). Kies de begrippen die passen bij de afbeelding en
schrijf bij elk begrip een uitleg waarom deze erbij past.
A humanisme, B individualisering, C moraal
D ontkerkelijking, E ontzuiling, F pluriforme samenleving, G seksuele revolutie, H sociale zekerheid
I solidariteit, J verzorgingsstaat

Slide 8 - Open vraag

timer
6:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

timer
1:00
Juist
Onjuist
A De economische groei werd bevorderd door de Marshallhulp.
B De economische groei werd geremd door de hard werkende en gezagsgetrouwe werknemers.
C De werkgelegenheid nam af in de industrie en nam toe in de landbouwsector.
D Na 1945 groeide de Nederlandse economie hard.

E Nederlanders werden welvarend door de stijgende lonen vanaf 1956.

Slide 11 - Sleepvraag

Zet de juiste uitkering bij de juiste afkorting
timer
2:00
AOW
WW
Bijstand
WAO
Uitkering voor werklozen
Uitkering voor mensen die niet kunnen werken.
Uitkering voor iedereen vanaf 65 jaar
Uitkering voor mensen zonder inkomen

Slide 12 - Sleepvraag

timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


1 Bij de individualisering gingen mensen hun eigen onafhankelijkheid ....A..... belangrijk vinden.
2 Bij de ontkerkelijking gingen mensen op zondag ...B.... naar de kerk.
3 Bij de ontzuiling gingen mensen .....C..... bij vaste groepen horen.
4 Mensen die kozen voor het humanisme gingen de waarde van vrije mensen ......D...... belangrijk vinden.
5 Mensen gingen .....E..... nadenken over hun eigen moraal.
timer
3:00

Slide 15 - Open vraag

timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bekijk de bron en de 4 feiten, welk feit zie je terug?
A Er ontstond een jongerencultuur die anders was dan de traditionele cultuur.
B Er waren veel jongeren in de jaren 1960.
C Er was een geboortegolf na 1945.
D Jongeren wilden de ouderen en de autoriteiten minder gehoorzamen en kwamen vaker in verzet.
timer
1:30

Slide 18 - Open vraag

Vul de ontbrekende woorden in, kies uit groter, kleiner, meer, minder. Let op 1 woord blijft over en 1 woord wordt 2 x gebruikt.
1 Door de veranderingen vanaf de jaren 1960 werd de pluriformiteit van de westerse
samenlevingen ...1....
2 De seksuele revolutie hield in dat mensen met ..2.... vrijheid met seks omgingen.
3 Door onderwijs en werk werd de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen ...3....
4 Het verschil tussen de cultuur van ouderen en jongeren werd ...4......
timer
1:30

Slide 19 - Open vraag

Ga naar geplande taken 
Maak de opdrachten van 5.1

klaar: maken opdrachten 5.2
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag