Struikelblok: -d - dt?Bij werkwoorden waarbij de stam eindigt op een -d (bijvoorbeeld: 'branden') hoor je niet of er een -t achter komt bij jij en hij/zij/het.
Oplossing: vervang het werkwoord in de zin in kwestie door 'lopen'. Krijgt 'lopen' in de zin een -t? Dan het werkwoord in de zin ook.
LET OP: eindigt de stam al op een -t? Dan gebruik je bij jij/zij/hij/het alleen de stam. Denk bijvoorbeeld aan 'oogsten': stam=oogst, dus hij oogst. In het Nederlands eindig je nooit op dubbel-t bij werkwoorden. Hij oogstt is dus hartstikke fout.
En: als de stam geen -d bevat op het einde, kan het ook nooit -dt worden. 'hij fotografeerdt' kan dus niet.