Gs. Klas 2 §4.4 Nederland in de wereldoorlog - mavo
1 / 42
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Op het plaatje hiernaast wordt in Sarajevo de Oostenrijkse troonopvolger vermoord.
Deze gebeurtenis ....
Deze gebeurtenis ....
A
is het startmoment van de Eerste Wereldoorlog
B
geeft een verklaring waarom Nederland neutraal bleef
C
zorgde ervoor dat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam
D
geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Twee uitspraken:
I. Het Schlieffenplan (zie plaatje hiernaast) is een aanvalsplan van Duitsland om de Fransen via België in de rug aan te vallen.
II. Duitsland hoorden bij 'de Centralen'.
I. Het Schlieffenplan (zie plaatje hiernaast) is een aanvalsplan van Duitsland om de Fransen via België in de rug aan te vallen.
II. Duitsland hoorden bij 'de Centralen'.
A
Alleen uitspraak I is juist
B
Alleen uitspraak II is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beiden uitspraken zijn onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk woord heeft NIETS te maken met militarisme?
A
Soldaat
B
Volkslied
C
Uniform
D
Medailles
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Communisme is...
A
Trots op je vaderland of volk
B
een ideologie gericht op geld verdienen
C
Te bewijzen dat je het sterkste leger hebt
D
een ideologie gericht op eerlijke verdeling
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Twee uitspraken:
1. Het communisme, het fascisme en het nationaal-socialisme kennen alle drie een dictatuur.
2. Lenin (zie plaatje hiernaast) was een fascist.
1. Het communisme, het fascisme en het nationaal-socialisme kennen alle drie een dictatuur.
2. Lenin (zie plaatje hiernaast) was een fascist.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke politieke stroming heeft als kenmerk dat het racistisch is?
A
Het communisme
B
Het fascisme
C
Het nationaalsocialisme
D
Geen van de genoemde politieke stromingen is juist.
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In welk jaar wordt Nederland aangevallen door Duitsland?
A
1939
B
1940
C
1941
D
1942
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom was de Duitse inval in Polen zo belangrijk?
A
Het was het begin van de Tweede Wereldoorlog.
B
Het was een gevolg van de Appeasement-politiek.
C
Het was een poging om vrede te bewerkstelligen.
D
Het was een reactie op de vrede van Versailles.
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk begrip past bij de legalisering van de jodenvervolging in nazi-Duitsland?
A
Endlösung
B
Reichskristallnacht
C
Wannsee-conferentie
D
Neurenbergerwetten
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat was volgens Hitler het 'goede' ras?
A
Joden
B
Europese
C
Arische
D
Duitse
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke afspraken uit het
Verdrag van Versailles kun je noemen?
Verdrag van Versailles kun je noemen?
Slide 15 - Woordweb
- De linkeroever van de Rijn zou door geallieerde troepen worden bezet en de rechteroever gedemilitariseerd;
- Het Duitse leger werd teruggebracht tot 100.000 man;
- Oorlogswapens moesten worden gesloopt;
- De Duitse marine werd teruggebracht tot 36 schepen en geen onderzeeërs;
- Duitsland mocht geen luchtmacht hebben.
Hoe voelde het Duitse
volk zich door dit verdrag?
volk zich door dit verdrag?
Slide 16 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Video
Nederland in WO II
Sleep de oorzaak naar het juiste gevolg
Oorzaken
Gevolgen
Dui. kan zich niet goed verdedigen
Duitsland raakt in economische crisis
Duitsers voelden zich onrechtvaardig behandeld
Duitsland moest met andere landen handelen voor grondstoffen
Herstelbetalingen doen
Schuld erkennen
Land en koloniën afstaan
Leger verkleinen
Slide 18 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wanneer viel Hitler NL binnen?
A
1939
B
1940
C
1941
D
1945
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke stad werd gebombardeerd?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Haarlem
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de Holocaust?
A
De jodenvervolging tijdens de Eerste Wereldoorlog
B
De jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog
C
Het doden van mensen in kampen
D
Het doden van Duitsers
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
De Februaristaking begon op 25 februari 1941 in Amsterdam als protest tegen de vervolging van Joden door de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 24 - Tekstslide
Als boodschap tegen de vervolging van Joden. Meerdere mensen leggen hun werk neer. Trams rijden op die dag niet.
Slide 25 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 26 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is geen gevolg van de Duitse bezetting?
A
Alle partijen werden verboden behalve de NSB
B
Nederlandse goederen werd afgevoerd naar Duitsland.
C
Het communisme kwam op in Nederland.
D
Persvrijheid werd verboden.
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe worden de Nederlanders genoemd die samenwerkten met de Duitse bezetters?
A
Collaborateurs
B
NSB'ers
C
Landverraders
D
Nederlanders
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke reacties waren er op de Duitse bezetting?
A
Aanpassing, verzet en adaptatie
B
Verzet en collaboratie
C
Aanpassing, collaboratie en verzet
D
Collaboratie, verzet en Samenwerking
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het innemen van radio's is een
... gevolg van de Duitse bezetting
... gevolg van de Duitse bezetting
A
Politiek
B
Economisch
C
Cultureel
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is gelijkschakeling?
Slide 31 - Open vraag
Vanaf juni 1940 werden vakbonden, omroepen en andere organisaties
gelijkgeschakeld
(aangepast aan het totalitaire regime).
Slide 32 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn nazi's?
A
Afkorting van nationaal-socialisme
B
Hitlers
C
Communisten
D
Italianen
Slide 33 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat beloofde Hitler niet?
A
Oplossen werkloosheid
B
Herstelbetalingen stopzetten
C
Leger verkleinen
D
Leger vergroten
Slide 34 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ik weet wat het communisme is
Ja
Nee
Een beetje
Slide 35 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Ik weet wat het fascisme is
Ja
Nee
Een beetje
Slide 36 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Ik ken de standpunten van de nazi's.
Ja
Nee
Een beetje
Slide 37 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Ik begrijp waarom Hitler eind jaren '20 veel stemmen kreeg in Duitsland.
Ja
Nee
Een beetje
Slide 38 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Ik kan uitleggen hoe Hitler van een democratie een dictatuur maakte.
Ja
Nee
Een beetje
Slide 39 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Ik kan uitleggen hoe Hitler van een democratie een dictatuur maakte.
Ja
Nee
Een beetje
Slide 40 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 41 - Video
Nederlandse kolonies
Slide 42 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
