- weet je hoe je 5 modale werkwoorden in vt moet vervoegen
Slide 3 - Tekstslide
Modale werkwoorden
werkwoorden die een manier waarop / een wijze / een modus aantonen
können (kunnen), müssen (moeten), dürfen (mogen - toestemming), sollen (moeten - van een ander), mögen (iets leuk/lekker vinden - wollen (willen)
ze staan dus nooit alleen in een zin er is altijd nóg een werkwoord bij!!
Slide 4 - Tekstslide
opvallend
de Umlaut vervalt
können - konnen / dürfen - durfen
müssen - mussen
-te
-test
-te
-ten
-tet
-ten
wir
ihr
sie/Sie
ich
du
er/sie/es
Slide 5 - Tekstslide
modale ww zijn sterk:
können
VT
dürfen
VT
ich
kann
konnte
darf
durfte
du
kannst
konntest
darfst
durftest
er/sie/es
kann
konnte
darf
durfte
wir
können
konnten
dürfen
durften
ihr
könnt
konntet
dürft
durftet
sie/Sie
können
konnten
dürfen
durften
gekonnt
gedurft
S. 107+108
Slide 6 - Tekstslide
modale ww
S. 107-108
müssen
VT
wollen
VT
ich
muss
musste
will
wollte
du
musst
musstest
willst
wolltest
er/sie/es
muss
musste
will
wollte
wir
müssen
mussten
wollen
wollten
ihr
müsst
musstet
wollt
wollten
sie/Sie
müssen
mussten
wollen
durften
gemusst
gewollt
Slide 7 - Tekstslide
modale ww zijn sterk:
S.07-108
wissen
VT
ich
weiß
wusste
du
weißt
wusstest
er/sie/es
weiß
wusste
wir
wissen
wussten
ihr
wisst
wusstet
sie/Sie
wissen
wussten
Slide 8 - Tekstslide
Hausaufgaben
Übung 15, 16, 17, 18, 19 und 20
Slide 9 - Tekstslide
Wir gehen auf Wortjagd
In groepjes van 4/5 ga je op zoek naar de woorden op je papier. Maak een foto en plaats deze (met daaronder het Duitse woord) op https://padlet.com/catoootje/umgebung
timer
20:00
De eerste groep die terug is met alle foto's krijgt de eeuwige roem (en misschien wat lekkers)
Lesduur is: 60 min
