2HVX tweede les grammatica D

Bonjour!! Prends ton livre et ton iPad
 NON, NON, NON!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!! Prends ton livre et ton iPad
 NON, NON, NON!

Slide 1 - Tekstslide

Faire aujourd'hui
-Vocabulaire B (page quarante)
-Grammaire D (page vingt-deux); ontkenning

Toetsweek:
- Vocabulaire A + B + E + F  (F-N)
-Grammaire D + H
-Phrases Clés G (N-F) C niet

Slide 2 - Tekstslide

Ontkennend maken
ne .... pas
staat om de persoonsvorm (het eerste werkwoord) heen. 
Je vindt de persoonsvorm ook door de zin vragend te maken.

Voorbeeld:
Je parle néerlandais = ik praat Nederlands
Je ne parle pas néerlandais = ik praat geen Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Ontkennend maken
ne .... pas
LET OP: als het eerste werkwoord met een klinker of stomme H begint, dan wordt het n'.....pas

Voorbeeld:
Je n'aime pas les abricots = ik houd niet van abrikozen
Je n'habite pas à Baarn = ik woon niet in Baarn

Slide 4 - Tekstslide

Ontkennend maken
Je mange une pizza
je ne mange pas de pizza = ik eet geen pizza
J'ai mangé une pizza
je n'ai pas mangé de pizza = ik heb geen pizza gegeten
Je vais manger une pizza
je ne vais pas manger de pizza = ik ga geen pizza eten
J'aime les pommes
Je n'aime pas les oranges = ik houd niet van sinaasappels
Il y a un problème?
Non, il n'y a pas de problème.
C'est un hôtel?
Non, ce n'est pas d'hôtel

Slide 5 - Tekstslide

Ontkennend maken
ne .... plus = niet meer
je ne suis plus malade
ne .... jamais = nooit
je n'ai jamais regardé la télé
ne .... rien = niets
je ne mange rien 
ne .... pas encore = nog niet
je n'ai pas encore acheté les abricots
Let op bij "il y a" (= er is/zijn) en "c'est" (= het is)
non, il n'y a plus de fraises.
non, ce n'est pas encore possible

Slide 6 - Tekstslide

Waar omheen plaats je de ontkenning "ne ... pas"?
A
het tweede werkwoord
B
het eerste werkwoord

Slide 7 - Quizvraag


Ik heb nooit hoofdpijn
A
je n'ai pas mal à la tête
B
Je n'ai plus mal à la tête
C
je n'ai pas encore mal à la tête
D
Je n'ai jamais mal à la tête

Slide 8 - Quizvraag


Ik heb geen hoofdpijn
A
je n'ai pas mal à la tête
B
Je n'ai plus mal à la tête
C
je n'ai pas encore mal à la tête
D
Je n'ai jamais mal à la tête

Slide 9 - Quizvraag


Ik heb geen hoofdpijn meer
A
je n'ai pas mal à la tête
B
Je n'ai plus mal à la tête
C
je n'ai pas encore mal à la tête
D
Je n'ai jamais mal à la tête

Slide 10 - Quizvraag


Ik heb nog geen hoofdpijn
A
je n'ai pas mal à la tête
B
Je n'ai plus mal à la tête
C
je n'ai pas encore mal à la tête
D
Je n'ai jamais mal à la tête

Slide 11 - Quizvraag

De ontkenning van "il y a" (er is/zijn) =

Slide 12 - Open vraag

ne ... plus
ne ... jamais
ne ... rien
ne ... pas encore
niet meer
nooit
niets
nog niet

Slide 13 - Sleepvraag

1. Elle mange une pomme? Eet zij een appel?
Non, ________ (zij eet geen appel)

Slide 14 - Open vraag

2. Tu as vu un avion? (heb jij een vliegtuig gezien?)
Non, _______. (ik heb geen vliegtuig gezien)

Slide 15 - Open vraag

3. Vous aimez le poisson ? (Houdt u van vis?)
Non,_______________. (ik houd niet van vis)

Slide 16 - Open vraag

Il donne un cadeau? (Geeft hij een cadeau?)
Non, ______________. (hij geeft geen cadeau)

Slide 17 - Open vraag


Tu as mal à la tête?
(Heb jij geen hoofdpijn meer?).

Slide 18 - Open vraag

Voltooi:
Ik praat nooit Frans.
Je parle français (nooit).

Slide 19 - Open vraag

(niet meer) - Je suis malade

Slide 20 - Open vraag

(nog niet) - Il a mangé

Slide 21 - Open vraag

De ontkenning van "il y a" (er is/zijn) =

Slide 22 - Open vraag

Faire:
Chapitre 5B, maken 11abc, 12a 

Leren grammaire D + vocabulaire B (+A Frans-Nederlands)


Slide 23 - Tekstslide