6.2 - B - Anders denken en doen


6.2 - Anders denken 
en doen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


6.2 - Anders denken 
en doen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat er veranderde tussen jongeren en ouderen. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Amerikanisering
  • Nozem's, provo's en hippies
  • Meer inspraak
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Wat werd er afgesproken in het poldermodel
A
Lonen stijgen niet te veel, zodat Nederland beter kon concurreren
B
De belasting werd niet verhoogd
C
Bezuinigingen op de verzorgingsstaat
D
Je kreeg langer een uitkering

Slide 4 - Quizvraag

Wie was de president van Nederland tijdens de wederopbouw?
A
Drees 1945
B
Drees 1929
C
Colijn 1945
D
Colijn 1929

Slide 5 - Quizvraag

Waarom was de wederopbouw nodig?
A
om alles weer op te bouwen na WOI
B
om te kunnen investeren
C
voor te handelen met andere landen
D
om alles weer op te bouwen na WOII

Slide 6 - Quizvraag

Wat is verzuiling?
A
Het naast elkaar bestaan van verschillende geloven.
B
Verdeling van de maatschappij in levensbeschouwelijke groepen
C
De wederopbouw van Nederland na de Oorlog
D
Het overleg tussen overheid en sociale partners.

Slide 7 - Quizvraag

Elke zuil organiseerde hun eigen...
A
kranten en vakbonden
B
kranten, vakbonden en omroepen
C
Kranten, vakbonden, partijen en omroepen.
D
Kranten, vakbonden, partijen, omroepen en andere organisaties.

Slide 8 - Quizvraag

Welke uitspraak over de verzuiling
is niet waar?
De verzuiling ...
A
ontstond in de politiek
B
ontstond in 1917 door de schoolstrijd
C
bestond voornamelijk uit eigen organisaties
D
bestond uit 4 zuilen

Slide 9 - Quizvraag

Verzuiling
Ontzuiling
EO en KRO-NCRV zijn christelijke omroepen. 
Kinderen met verschillende religies zitten op één
Mensen met verschillende culturen leven met elkaar samen. 
Katholieke kinderen gaan naar een katholieke school.

Slide 10 - Sleepvraag

Welke afbeelding past het beste bij het begrip individualisering? 
Sleep die naar het  vak.

Slide 11 - Sleepvraag

Ontzuiling
Individualisering

Slide 12 - Sleepvraag


Amerikanisering

  • De invloed van Amerika in Europa neemt niet alleen politiek toe: na de oorlog komen ook bedrijven als Coca Cola en Levi Strauss naar Nederland. 
  • Hierdoor nemen ook in het dagelijks leven, zoals bijvoorbeeld in de  kleding of de muziek, veel Nederlanders Amerikaanse gebruiken over. Dit heeft amerikanisering.
De Amerikaanse acteur James Dean wordt vaak genoemd als rolmodel voor de opstandige tiener: vetkuif, spijkerbroek en roken. Niet alleen de Amerikaanse jeugd nam zijn uiterlijk (en gedrag) over. Ook de Nederlandse jongeren, die zijn films in kleur in de bioscoop konden bekijken, vonden hem 'stoer'. De ouders spraken er, uiteraard, schande van! Lang heeft James Dean niet van zijn succes kunnen genieten: op 24-jarige leeftijd kwam hij bij een auto-ongeluk om het leven.

Slide 13 - Tekstslide


Nozems

  • Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. 
  • Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers. 
  • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


Provo

  • Halverwege de jaren zestig ontstaat in Amsterdam de provobeweging. 
  • Provo komt van het woord ‘provoceren’, dat ‘uitdagen’ of ‘uitlokken’ betekent.
  • Dat is ook precies wat de provo’s willen: iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken. 
  • Met ludieke acties, grappig en zonder geweld, wilden zij de ouderen aan het denken zetten. 

Slide 16 - Tekstslide


Hippies

  • Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de consumptiemaatschappij en het kapitalisme: hippie- of flowerpowercultuur
  • Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijke kleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven. 
  • De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’
  • Grote drugsscene. 
Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.

Slide 17 - Tekstslide


Meer inspraak

  • Vanaf de jaren 50 gaan jongeren steeds langer naar school, waardoor ze vaak een hogere opleiding dan hun ouders volgen én in contact kwamen met andere ideeën. Ze eisten meer inspraak. 
  • Door de stijgende welvaart kunnen (en gaan) jongeren zich steeds meer onderscheiden door hun kleding, kapsel, muziek en manier van omgaan met elkaar. Ze vormden een eigen jeugdcultuur. 
In september 1969 bezetten studenten het Maagdenhuis in Amsterdam. Dit is het bestuursgebouw van de Universiteit Amsterdam. Ze probeerden hiermee meer inspraak te bereiken. 

Toen na vijf dagen de politie hen met harde hand verwijderde, leek alles voor niets. Toch kwam er langzaamaan steeds meer inspraak voor studenten op scholen en universiteiten. Maar ook op het werk werd veel democratischer met beslissingen omgegaan: personeel en directie gingen steeds vaker samen overleggen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link


Aantekeningen

  • Door de invloed van Amerika kwamen de jongerenculturen op. Er was sprake van Amerikanisering. Belangrijke jongeren culturen waren de nozems, provo's en de hippies. Ze hadden elk hun eigen stijl en gebruiken. 

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • We lezen gezamenlijk paragraaf 6.2 door. 

  • Dan ga je aan de slag met de huiswerkopdrachten: 1, 2 en 3 op pagina 214.

Slide 24 - Tekstslide

Om te weten wat er speelt in de samenleving maak ik gebruik van tiktok.
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat er veranderde tussen jongeren en ouderen. 

Slide 26 - Tekstslide