Bij regelmatige werkwoorden in de verleden tijd voeg je
-den of -ten toe aan de stam/ik-vorm.
Denk aan het woord soft ketchup, zit de laatste letter in dit woord, dan komt er -te achter.
ik speel - wij speelden ik stop - zij stopten
ik teken - zij tekenden ik maak - ze maakten
ik woon - jullie woonden ik vlucht - we vluchtten