Alles op een rij

Thema 1: Verbranding en ademhaling

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 1: Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Even per paragraaf in twee minuten alles op een rij, daarna de  test jezelf maken

Klaar? Gebruik je flits kaarten

Slide 2 - Tekstslide

1.1 Stofwisseling
1 Je kunt uitleggen dat planten bij de fotosynthese energie vastleggen in glucose. Bladgroenkorrels, Mitochondriën, Licht/donker
2 Je kunt uitleggen dat bij de afbraak van glucose energie vrijkomt.

Planten maken voedsel en zuurstof voor dieren en mensen. De cellen in je lichaam gebruiken de stoffen die planten maken. Daardoor heb je energie om te bewegen en warm te blijven.

Slide 3 - Tekstslide

Een voorbeeld van stofwisseling is fotosynthese: de plant maakt van bepaalde stoffen andere stoffen
Een plant maakt zelf glucose en gebruikt dit (na verbranding) om bv te groeien

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zit dat in ons lichaam?
In de plant wordt glucose gebruikt om te verbranden, net als de verbranding van een kaars.

Slide 5 - Tekstslide

Ook in ons lijf is er na verbranding energie om te groeien, jezelf warm te houden of te bewegen.
Cellen die veel energie nodig hebben, hebben meer mitochondriën, bv spiercellen
De afbraak van glucose (uit de voeding) vindt plaats in mitochondriën, dan komt de energie weer vrij.

Slide 6 - Tekstslide

Test jezelf maken
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

1.2 Verbranding
3 Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.
4 Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

Een benzinemotor verbrandt een brandstof (benzine) om energie vrij te maken. Bij de verbranding verdwijnt de brandstof en ontstaan nieuwe stoffen. Ook in je lichaam vindt verbranding plaats.


Slide 8 - Tekstslide

Verschillende brandstoffen
  • kaarsvet
  • benzine
  • glucose

Slide 9 - Tekstslide

Een verbrandingsproduct wat ontstaat is koolstofdioxide

Dit wordt aangetoond met helder  kalkwater (wordt troebel) als je met een rietje in kalkwater blaast.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe reageert je lichaam?
Je lichaam heeft bij inspanning meer zuurstof nodig en verbrandt meer glucose. Je hart klopt sneller om meer glucose en zuurstof aan te leveren. Je ademt sneller om meer zuurstof binnen te krijgen.

Je produceert veel koolstofdioxide wat je snel uitademt en je produceert zweet (water) waardoor je lijf ook nog eens afkoelt.

Slide 11 - Tekstslide

Test jezelf maken
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

1.3 Ademhalingsstelsel
5 Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies. Longhaarvaten, trilharen, voordelen neusademhaling
  

Voor verbranding in je lichaam is zuurstof nodig. Zuurstof neem je op uit de lucht met je longen. Ook je neus en het middenrif horen bij het ademhalingsstelsel.

Slide 13 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel  (ademhalen)

Slide 14 - Tekstslide

De weg van lucht
  • Mond / neusholte
  • Keelholte
  • Strottenhoofd
  • Luchtpijp
  • Bronchiën
  • Luchtpijptakjes
  • Longblaasjes

Slide 15 - Tekstslide

Test jezelf maken
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

1.4 Ademhalen
6 Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.
7 Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen. Gaswisseling, Ademhalingsspieren, ingeademde en uitgeademde lucht
De lucht in de longen moet voortdurend worden ververst. Dat gebeurt als je in- en uitademt. Je kunt op twee manieren in- en uitademen: via de borst of via de buik.


Slide 17 - Tekstslide

Verbranding en ademhaling
Het middenrif en andere ademhalingsspieren helpen ruimte te maken waardoor lucht naar binnen wordt gezogen.

Slide 18 - Tekstslide

Opname van zuurstof in het bloed

Slide 19 - Tekstslide

Test jezelf maken
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

1.5 Gezonde luchtwegen
8 Je kunt uitleggen wat je zelf kunt doen om je luchtwegen gezond te houden. Ventileren, Smog, Roken en teer
9 Je kunt beschrijven wat hooikoorts is.

Door verschillende oorzaken kunnen longen en luchtwegen minder goed functioneren. Iemand wordt dan benauwd of moet vaak hoesten. Je kunt zelf iets doen om je luchtwegen gezond te houden.


Slide 21 - Tekstslide

Test jezelf maken
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

1.6 Ademhaling bij dieren
10 Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.  Eencelligen, celmembraan, Tracheën, Stigma's, kieuwen, luchtzakken


Alle organismen nemen stoffen uit hun omgeving op en geven stoffen aan hun omgeving af. Het maakt hierbij niet uit of het organisme uit één of uit heel veel cellen bestaat.

Slide 23 - Tekstslide

Tracheeën
  • Tracheeën zijn luchtbuizen in het lichaam van een insect.
  • Deze luchtbuizen hebben een opening aan de zijkant van het lichaam, een stigma. Tracheeën vormen een groot oppervlak door het hele lichaam.
  • Dit systeem staat los van de bloedsomloop.

Slide 24 - Tekstslide

Bij vissen gaat het water langs de kieuwen . Deze nemen (net als onze longen) zuurstof op en geven koolstofdioxide af.

Slide 25 - Tekstslide

Ademhaling bij vogels

Slide 26 - Tekstslide

Test jezelf maken
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Leren voor de toets
  • Maak gebruik van de flitskaarten, zo wordt je bekend met alle termen.
  • In je boek (achter de practica) staan samenvattingen van alle paragrafen
  • Maak de diagnostische toets (laatste pukkel bij opdrachten)
  • Lees de lesstof en concentreer je op de vetgedrukte woorden

Leer vooral de namen van onderdelen in  afbeeldingen (zoals het ademhalingsstelsel)
                                                           SUCCES!!!!!!!!!

Slide 28 - Tekstslide