Articles a,an, the

Articles
lidwoorden
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Articles
lidwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the.  Je gebruikt het voor iets specifieks.

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
 een ..........: a / an
de / het ..........: the

een tafel - a table           een ei - an egg
de tafel - the table          het ei - the egg



 

Slide 3 - Tekstslide

Lidwoord a/an
a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinkerklank:

a pet               a teacher           a bycicle
a car                  a door               a room
 

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinkerklank:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 5 - Tekstslide

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur
an honor (je hoort onour) = de eer
a university (je hoort juniversity) = de universiteit
a uniform (je hoort juniform) = het uniform
a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 7 - Tekstslide

She has to wear ____ uniform.
A
a
B
the
C
an
D
-

Slide 8 - Quizvraag

____ autumn of 2015 was very cold.
A
a
B
the
C
an
D
-

Slide 9 - Quizvraag

He eats ____ egg every day.
A
a
B
the
C
an
D
-

Slide 10 - Quizvraag

My brother works as ____ FBI agent.
A
a
B
the
C
an
D
-

Slide 11 - Quizvraag

Do you have _____ driver's licence?
A
a
B
the
C
an
D
-

Slide 12 - Quizvraag

Would you like to have ____ apple?
A
a
B
the
C
an
D
-

Slide 13 - Quizvraag

____ lunch I had at her house was amazing!
A
a
B
the
C
an
D
-

Slide 14 - Quizvraag

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 21 - Sleepvraag

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 22 - Quizvraag

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 23 - Quizvraag

a of an?
.... plant
A
a
B
an

Slide 24 - Quizvraag

a of an?
.... commercial
A
a
B
an

Slide 25 - Quizvraag

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 26 - Quizvraag

a of an?
.... game
A
a
B
an

Slide 27 - Quizvraag

A of AN?
.... uncle
A
a
B
an

Slide 28 - Quizvraag

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 29 - Quizvraag

a of an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 30 - Quizvraag

a of an?
.... FM-radio channel
A
a
B
an

Slide 31 - Quizvraag

A of AN?
.... president
A
a
B
an

Slide 32 - Quizvraag

A of AN?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 33 - Quizvraag

Articles

Slide 34 - Tekstslide