Monniken en Ridders les 2

In welke periode was de tijd van de Grieken & de Romeinen
A
3000 voor Christus tot 500 na Christus
B
3 tot 5 miljoen jaar geleden tot 300 voor Christus
C
van 500 tot 1000 na Christus
D
1000 tot 1500 na Christus
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In welke periode was de tijd van de Grieken & de Romeinen
A
3000 voor Christus tot 500 na Christus
B
3 tot 5 miljoen jaar geleden tot 300 voor Christus
C
van 500 tot 1000 na Christus
D
1000 tot 1500 na Christus

Slide 1 - Quizvraag

Door welke volk kwam er een eind aan het Romeinse Rijk?
A
de Saksen
B
de Longobarden
C
de Moren
D
de Hunnen

Slide 2 - Quizvraag

Weet je nog

Rond 500 wordt het Romeinse Rijk binnengevallen door de Hunnen. Dit is het einde van het Romeinse Rijk


Slide 3 - Tekstslide

Iedereen was overal op de vlucht omdat er overal strijd was. Deze periode noem je ook wel ....?
A
De eerste wereldoorlog
B
De migranten
C
De grote volksverhuizing
D
De vluchtelingen

Slide 4 - Quizvraag

In ons land blijven drie grote Germaanse stammen wonen, welke stammen zijn dat?
A
De Vandalen, de Goten, de Avaren
B
de Friezen, de Saksen, de Franken
C
de Juten, de Angelen, de Borgondiërs
D
de Vikingen, de Bataven, de Angelsaksen

Slide 5 - Quizvraag

Na de Grote Volksverhuizing:
In ons land blijven drie grote Germaanse stammen wonen:

de Friezen; wonen aan de kust.
de Saksen; wonen in het oosten.
de Franken; wonen in het zuiden

In die tijd stonden grote delen van Nederland onder water.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe noemen we de periode van de Monniken en Ridders?

A
de late Middeleeuwen
B
de vroege Middeleeuwen

Slide 7 - Quizvraag

In welk tijdvak was de periode van de Monniken en Ridders

A
van 0 tot 500
B
van 500 tot 1000
C
van 1000 tot 1500

Slide 8 - Quizvraag

Monniken en ridders

Deze tijd wordt ook wel de
vroege Middeleeuwen
genoemd.

500 tot 1000

Slide 9 - Tekstslide

Hoe heet de belangrijkste koning van de Franken?
A
Karel de Grote
B
Pepijn de Kleine
C
Lotharius de eerste
D
Lodewijk de Vrome

Slide 10 - Quizvraag

Het Frankische Rijk
De Franken worden de baas van veel Germaanse stammen.
Vroeger hielpen de Franken de Romeinen. Nu hebben ze hun eigen rijk. Het is bijna net zo groot als Europa nu.

Slide 11 - Tekstslide

Karel de Grote
Hij is de belangrijkste koning van het Frankische Rijk.

Hij is de baas van 768 tot 814.

In zijn tijd is het Franksiche rijk het grootst.

Slide 12 - Tekstslide

Welk rijk kon Karel de Grote niet veroveren?

A
het rijk van de Saksen
B
het rijk van de Longobarden
C
het rijk van de Moren
D
het rijk van de Friezen

Slide 13 - Quizvraag

Veroveringen
De Saksen:
(waar nu Dutsland ligt)
de strijd duurt 30 jaar

De Longobarden:
(waar nu Italië ligt)
Hij hielp de paus en Karel werd nu Koning

De moren (waar nu Spanje ligt) kon Karel niet verslaan.

Slide 14 - Tekstslide

Karel de Grote vond het belangrijk dat mensen kunnen lezen en schrijven.
Wie moesten daarom naar school?
A
alle jongens en meisjes
B
de monniken
C
alleen de jongens
D
alleen de meisjes

Slide 15 - Quizvraag

Karel had veel interesse in cultuur en wetenschap. Maar zoals zoveel mensen in de middeleeuwen kon Karel niet lezen en schrijven. Maar hij wil wel dat andere mensen dat kunnen. Daarom komt hij met wetten waarin staat dat alle jongens naar school moeten. Dit is goed voor iedereen. Zo leren ze niet alleen hoe ze een land moeten besturen, maar lezen ook over het geloof: het christendom. Dat geloof vindt Karel erg belangrijk. Karel denkt: als iedereen christen is, is er meer eenheid. Hij wil dan ook dat iedereen in zijn rijk christen wordt. Zelfs als hij daarvoor geweld moet gebruiken! 
NAAR SCHOOL

Slide 16 - Tekstslide

Karel de grote wilde graag eenheid in zijn land. Hij heeft veel gedaan maar één ding is niet gelukt. Wat is dat?
A
Overal de zelfde munten
B
Overal dezelfde maten
C
Overal dezelfde wetten

Slide 17 - Quizvraag

één groot rijk
Karel vindt het belangrijk dat zijn rijk een eenheid is.
- alle jongens gingen naar school en leerden schrijven.
- iedereen moest christen worden.
- alle wetten werden opgeschreven en verspreid.
- alle maten (lengte, gewicht) werden overal hetzelfde.

Slide 18 - Tekstslide

Het Franksiche Rijk valt uiteen
Karel sterft in 814 en is 72 jaar.
Zijn bezit moet worden verdeeld onder al zijn zonen. Alleen Lodewijk de Vrome leeft nog.
Als Lodewijkde Vrome in 840 sterft wordt het rijk opnieuw verdeeld onder zijn 3 zonen.
Dat is het einde van het grote Franksiche Rijk

Slide 19 - Tekstslide

De Vinkingen komen
Ten noorden van het Frankische Rijk
wonen de Vikingen (Noormannen). Sterft
hier een man dan gaat al zijn bezit naar
de oudste zoon. De anderen krijgen niks.
Daarom gingen zij plunderen.
De zwakke nakomelingen van Karel de Grote konden weinig doen tegen deze Noormannen.

Slide 20 - Tekstslide

Maak opdracht 5
Je mag met elkaar overleggen.
Maak mooie zinnen.

timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Vikingen
  • De Vikingen waren een Germaans volk, net als de Friezen

  • De Vikingen waren echter niet bekeerd tot het Christendom, maar geloofden nog in de Germaanse goden

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

  • 'vik' betekent zoiets als fjord

  • Dit is waar de vikingen in Noorwegen bij woonden

Slide 24 - Tekstslide

  • Vikingen hielden van lange baarden

  • Deze verzorgden ze goed

  • Soms versierden ze de baarden en hadden ze er vlechten in

Slide 25 - Tekstslide

De vikingen kwamen uit Scandinavië (Noord-Europa). Het waren sterke mannen die door te vechten in Walhalla (de viking hemel) zouden komen.
De vikingen waren goede botenbouwers. Zij maakten kleine, stevige oorlogsschepen waarmee zij naar veel landen voeren.
De vikingen handelden met andere landen en zij gingen op rooftocht. Zij plunderden dorpen en steden, die zij vervolgens in brand staken. Iedereen was bang voor deze woestelingen.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Ontdekkingsreizen en handel
De Vikingen ontdekken Groenland en later zelfs Amerika. En ze gaan handelen.

Ze varen zelfs helemaal naar het Midden-Oosten en stichten handelsplaatsen.

Ook in Europa gaan Vikingen wonen.

Slide 28 - Tekstslide

Welke land hebben de Vikingen (Noormannen) ontdekt?
A
Groenland en Amerika
B
Engeland en IJsland
C
Frankrijk en Duitsland
D
Zuid-Amerika

Slide 29 - Quizvraag

Waarom heeft een Vikingschip een drakenkop?
A
Omdat ze het mooi vinden.
B
Uit bijgeloof, dat jaagt de boze geesten weg.
C
Om mensen bang te maken.
D
Omdat het steviger is.

Slide 30 - Quizvraag

Welke Nederlandse stad werd vaak aangevallen door de Vikingen?
A
Noviomagus (Nijmegen)
B
Domstad (Utrecht)
C
Dorestad (Wijk bij Duurstede).

Slide 31 - Quizvraag

Maak opdracht 6
Je mag met elkaar overleggen.


timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide