Extra oefenen tussenletters

DOEL

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen



1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

DOEL

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen



Slide 1 - Tekstslide

Even oefenen...

Slide 2 - Tekstslide

Welke samenstelling heeft dit woord?

blindedarm
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

keuzevrijheid
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

pikkedonker
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

lindebloesem
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Tussenletter -s?
elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Tussenletter -s?
najaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Tussenletter -s?
gras...spriet
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld? 

Slide 10 - Tekstslide


A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 11 - Quizvraag


A
dorpstraat
B
dorpsstraat

Slide 12 - Quizvraag


A
roggebrood
B
roggenbrood

Slide 13 - Quizvraag


A
groentenboer
B
groenteboer

Slide 14 - Quizvraag


A
kattebak
B
kattenbak

Slide 15 - Quizvraag


A
berenmuts
B
beremuts

Slide 16 - Quizvraag


A
liefdesscène
B
liefdescène

Slide 17 - Quizvraag


A
stekenblind
B
stekeblind

Slide 18 - Quizvraag


A
keuzepakket
B
keuzenpakket

Slide 19 - Quizvraag


A
dieventaal
B
dievetaal

Slide 20 - Quizvraag


A
reuzenmop
B
reuzemop

Slide 21 - Quizvraag


A
gedaanteverwisseling
B
gedaantenverwisseling

Slide 22 - Quizvraag

Nu weet je hoe je tussenletters moet gebruiken in samenstellingen.

Slide 23 - Tekstslide

GELEERD?

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- WOORDEN MET TUSSENLETTER CORRECT SPELLEN



Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video