De Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog
+ het nationaalsocialisme en fascisme
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Tweede Wereldoorlog
+ het nationaalsocialisme en fascisme

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling regels en verwachtingen

  • Als ik praat, is het stil
  • Als ik mijn hand op steek is het stil
  • We blijven van elkaars spullen af
  • We gaan met respect met elkaar om 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen wat het nationaalsocialisme inhoudt in Duitsland.
  • Je kunt uitleggen wat het fascisme inhoudt in Italië.

  • Je legt de begrippen ‘NSDAP, totalitarisme, gelijkschakeling en Neurenbergse rassenwetten’ uit.
  • Je herkent propagandaposters.




Werkdoelen
  • Opnieuw oorlog!
  • De Duitse bezetting
  • Opkomst van het nationaalsocialisme

  • Beginnen missie opdracht 1

  • Beginnen met leren voor de toets


Slide 4 - Tekstslide

Let op! Misse
Zelfgemaakte toets: 1 niveau, moet je doen. 

Toets BGM: kiest je eigen niveau. 

Slide 5 - Tekstslide

Er komen 4 herhalingsvragen aan... 


Herhaling van de vorige les(sen)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de AANLEIDING tot de economische wereldcrisis van 1929?
A
Aandelen werden plots verkocht, waardoor er paniek op de beurs uitbrak
B
Fabrieken hadden een te grote voorraad, wat niet verkocht werd
C
Mensen kochten spullen op afbetaling
D
Mensen waren verzadigd, ze hadden genoeg spullen

Slide 7 - Quizvraag

Wie was de eerste leider van de Communisten in Rusland?
A
Stalin
B
Trotski
C
Lenin
D
Tsaar Nicolaas II

Slide 8 - Quizvraag

Van wie pakte de communisten de macht af?
A
Tsaar Nicolaas II
B
Keizer Wilhelm
C
President Poetin
D
Stalin

Slide 9 - Quizvraag

In welk jaar begon de grote economische wereldcrisis?
A
1919
B
1929
C
1933
D
1939

Slide 10 - Quizvraag

Maak aantekeningen
Er komt uitleg...

Slide 11 - Tekstslide

Welke leider zouden jullie kiezen?
Welke leider zouden jullie kiezen? Hieronder staan enkele feiten over verschillende nationale leiders uit de geschiedenis.

  • Kandidaat A: Hij ging om met corrupte politici, vroeg advies van astrologen, had twee verschillende minnaressen, rookte als een ketter en dronk 8 tot 10 martini's per dag.

  • Kandidaat B: Hij was twee keer uit zijn ambt gezet. Sliep elke dag tot 12 uur s'middags, gebruikte opium tijdens zijn studententijd en dronk elke avond een hele fles wiskey. 

  • Kandidaat C: Hij was een oorlogsheld met meerdere onderscheidingen, rookte niet en was een vegetariër, drinkt af en toe een biertje en is nooit vreemd gegaan.

Slide 12 - Tekstslide

Welke van de drie leiders zouden jullie kiezen?
kandidaat A
kandidaat B
kandidaat C

Slide 13 - Poll

Welke leider zouden jullie kiezen?
Welke leider zouden jullie kiezen? Hieronder staan enkele feiten over verschillende nationale leiders uit de geschiedenis.

  • Kandidaat A: Hij ging om met corrupte politici, vroeg advies van astrologen, had twee verschillende minnaressen, rookte als een ketter en dronk 8 tot 10 martini's per dag.

  • Kandidaat B: Hij was twee keer uit zijn ambt gezet. Sliep elke dag tot 12 uur s'middags, gebruikte opium tijdens zijn studententijd en dronk elke avond een hele fles wiskey. 

  • Kandidaat C: Hij was een oorlogsheld met meerdere onderscheidingen, rookte niet en was een vegetariër, drinkt af en toe een biertje en is nooit vreemd gegaan.
Winston Churchill was de premier van Groot-Brittanië tijdens de Tweede Wereldoorlog en wordt tot op de dag van vandaag gezien als één van de beste leiders die Engeland ooit gehad heeft.

Adolf Hitler, staat bekend als één van de grootste schurken uit de geschiedenis en is medeverantwoordelijk voor de massamoord op 6 miljoen joodse mensen en het uitlokken van de grootste oorlog uit de menselijke geschiedenis.
Franklin Delano Roosevelt (FDR) president ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en de president die de New Deal heeft ingevoerd.

Slide 14 - Tekstslide

Duitsland wordt een republiek
  • 1918: keizer Wilhelm II vlucht naar Nederland
  • In Weimar wordt nieuwe grondwet gemaakt, Duitsland gaat als republiek verder en het parlement kreeg veel meer macht
  • Republiek van Weimar 
  • Terugkerende soldaten begonnen gewapende vrijkorpsen die jacht maakten op iedereen die zij verantwoordelijk hielden voor het verliezen van de oorlog.

Slide 15 - Tekstslide

Duitsland wordt de Republiek van Weimar
  • Dolkstootlegende

  • De politici van de Republiek van Weimar werden verantwoordelijk gehouden voor het ondertekenen van het gehate Verdrag van Versailles

  • verschillende pogingen om de regering omver te werpen (communisten, vrijkorpsen en het leger olv. Wolfgang Kapp)
  • alle pogingen mislukte
Dolkstootlegende
Veel Duitse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog gevochten hadden konden/wilde niet geloven dat Duitsland werkelijk verslagen was. Er gingen geruchten rond dat het Duitse leger nog door had kunnen vechten maar dat zij verraden waren. Zij hadden als het ware een 'dolkstoot' in de rug gekregen. De mensen die verdacht werden van dit verraad waren de communisten/socialisten, joden en politici.

Slide 16 - Tekstslide

Hyperinflatie en de Duitse economie
  • Duitse economie uitgeput door Eerste Wereldoorlog (veel werkeloosheid, inflatie Reichsmark en herstelbetalingen, Verdrag v. Versailles)

  • 1923 herstelbetalingen stoppen 
  • Frankrijk bezet Ruhrgebied (belangrijkste industriegebied in Duitsland)
  • Duitse overheid roept arbeiders op te staken en zij betalen loon door
  • Geld bijdrukken met gevolg hyperinflatie
hyperinflatie
hyperinflatie is wanneer de waarde van een munteenheid enorm snel naar beneden gaat. Op deze afbeelding zie je Duitse kinderen die spelen met stapels papiergeld. De waarde van de Reichsmark was zo drastisch gedaald dat het goedkoper was om kinderen met blokken papiergeld te laten spelen, dan om dat geld te gebruiken om speelblokken mee te kopen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Facisme en nationaalsocialisme
  • 08-11-1923: poging staatsgreep door Hitler en generaal Ludendorff
  • Hitler krijgt lage gevangenisstraf in luxe gevangenis en schrijft daar 'Mein Kampf'
  • Hitlers voorbeeld was Mussolini (Fascist)

Fascisme (Italië)
  • één leider en één politieke partij
  • sterk nationalistisch
  • geen vrijheid van meningsuiting
  • tegenstanders vermoord of opgesloten
Mussolini
Dictator van Italië en grondlegger van het fascisme.
Hitler
Dictator van Duitsland en grondlegger van het nationaalsocialisme.
Fasces
De fasces was een symbool van de staatsmacht in het oude Romeinse Rijk. Het geeft aan dat de staat de macht heeft om lijfstraffen uit te delen, dit zijn straffen die je lichaam fysiek treffen. Denk aan stok/zweepslagen, het afhakken van handen of andere lichaamsdelen.

Slide 19 - Tekstslide

Fascisme

Slide 20 - Tekstslide

Links geeft Mussolini een speech en recht Hitler. Je kunt zien dat Hitler de lichaamstaal heeft geprobeerd na te doen. 

Slide 21 - Tekstslide

Er komt een video aan...
over Fascisme en nationaalsocialisme

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Het nationaalsocialisme
  • Ook Hitler wilde alleenheerser (führer) zijn omdat hij vond dat de kapitalisten en socialisten Duitsland kapot hadden gemaakt

  • Rassenleer
  • Antisemitische is de discriminatie van Joodse mensen. 

  • Hitler wilde de vernedering van het Verdrag van Versailles terugdraaien en Duitsland weer een groot en machtig rijk maken.
  • Nationaalsocialisme (extreem nationalistisch, racistisch en fascistisch)
  • NSDAP (personen die hierop stemde werden kort nazi genoemd)
rassenleer
Hitler misbruikte de evolutietheorie van Charles Darwin. Hij beweerde dat rassen continu in een strijd zijn om te overleven. Hij zag het Arische ras (blanke mensen afkomstig uit India) als superieur en die moesten alles doen om hun ras zuiver te houden en ervoor te zorgen dat ze zouden overleven in de strijd tussen de rassen. Zigeuners, donker gekleurde mensen en vooral Joodse mensen zag hij als on-Duits en als een bedreiging voor het ras en het Duitse vaderland.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Machtsovername in Duitsland
  • Massale werkeloosheid tijdens economische crisis
  • Hitler belooft werk voor iedereen en vernietiging Verdrag v. Versailles
  • NSDAP wordt grootste partij
  • Hitler wordt benoemd tot kanselier
  • Hitler stuurt aan op nieuwe verkiezingen in 1933

  • Brandstichting Rijksdaggebouw (1933, Nederlander)
  • Hitler beweerd dat het een complot is tegen de Weimarrepubliek en roept noodtoestand uit
  • Alle macht aan de kanselier, grondwet gelde niet meer en parlement was machteloos
  • Terreur door de SA en SS
  • Politieke tegenstanders verdwenen in concentratiekampen

Slide 26 - Tekstslide

Er komt een video aan...
over Hitler

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Wat is gelijkschakeling?
Nadat Hitler aan de macht is gekomen gaat hij direct over tot gelijkschakeling, ook wel nazificering genoemd.

Maar wat is dat nu en hoe doet hij dat?

Slide 29 - Tekstslide

Gelijkschakeling

  • Alle media worden door de Duitsers gecontroleerd (censuur)
  • Ook moeten de media Duitse propaganda tonen.
  • Bepaalde rechten golden niet meer
  • Duitsland werd 'opnieuw opgevoed'

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Op weg naar een totalitaire staat
Totalitaire staat = een staat die volledig in dienst staat van een ideologie


  • Hitlerjügend & BDM (bund deutsche mädels)
  • Schoolboeken met propaganda
  • massacommunicatiemiddelen
  • rechters spreken recht zoals nazi's dat willen

Slide 32 - Tekstslide

Periode 1933-1945

  • 1933 Hitler aan de macht                          
  • 1935 Neurenbergse rassenwetten: Joden tweederangs burgers                              
  • 1938 kristallnacht: vernieling van o.a. Joodse winkels en synagoge                  
  • Holocaust: 6 miljoen Joden omgebracht

Slide 33 - Tekstslide

Neurenbergse rassenwetten
Joden minder rechten  dan andere inwoners van Duitsland:
  •  vastgesteld wie Joods is en wie niet. 
  • Joden gelden niet langer als staatsburgers, geen aanspraak maken op bepaalde burgerrechten.
  • verbieden huwelijken tussen Joden en Duitsers. 
  • Joden mogen geen vrouwen van 45 jaar en jonger in dienst nemen in hun huishouden.

Slide 34 - Tekstslide

Er komen 5 herhalingsvragen aan... 


Controleren van de leerdoelen

Slide 35 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
fascisme?
A
Antidemocratische en gewelddadige beweging
B
Een oorlog op twee fronten
C
De ideeën van de nazi's
D
Militarisme en nationalisme

Slide 36 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
nationaalsocialisme?
A
De leer van de nazi's (NSDAP en Hitler)
B
Dat je neutraal bent
C
Dat je heel erg van je land houdt
D
Dat je van gelijkheid houdt.

Slide 37 - Quizvraag

In welk land is het fascisme begonnen?
A
Duitsland
B
Rusland
C
Italië
D
Oostenrijk

Slide 38 - Quizvraag

Hoe heette de antidemocratische partij die tegelijkertijd met Hitler in Nederland opkwam in de jaren 1930
A
NSDAP
B
PVV
C
NSB
D
SP

Slide 39 - Quizvraag

Door welk van onderstaande maatregel werd Hitler erg populair?
A
Beledigen van Engeland en Frankrijk
B
Zorgen dat Duitsers weer werk kregen
C
Zijn liefde voor honden
D
Propaganda

Slide 40 - Quizvraag

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen wat het nationaalsocialisme inhoudt in Duitsland.
  • Je kunt uitleggen wat het fascisme inhoudt in Italië.

  • Je legt de begrippen ‘NSDAP, totalitarisme, gelijkschakeling en Neurenbergse rassenwetten’ uit.
  • Je herkent propagandaposters.




Werkdoelen
  • Opnieuw oorlog!
  • De Duitse bezetting
  • Opkomst van het nationaalsocialisme

  • Beginnen missie opdracht 1

  • Beginnen met leren voor de toets


Slide 41 - Tekstslide

Tijd over? Extra uitleg WOII

Slide 42 - Tekstslide

Hoe brak de Tweede Wereldoorlog uit?
  • Hitler vergroot militaire productie
  • Massale uitbreiding v/h leger
  • Bondgenootschap met Italië en Japan
  • Anschlüss Oostenrijk
  • Sudeten-Duitsers in Tsjechië



  • Appeasement politiek
Oorzaak?
  • Hitler had beloofd de economie te herstellen en het Verdrag v. Versailles te schenden, dit sloeg twee vliegen met één klap.
  • Creeërde banen (wapenindustrie, leger)
  • Beperkingen op het leger (max. 100.000 man, geen zware apparatuur)
Gevolg?
  • Afname v/d werkeloosheid in Duitsland, populariteit NSDAP
  • Toename angst/spanning andere landen
  • Bondgenootschap Frankrijk, Groot-Brittanië en Sovjet-Unie
Waarom?
  • landen zijn oorlogsmoe en nog niet hersteld v/d Eerste Wereldoorlog
  • verwerken nog de economische wereldcrisis
  • veel mensen zien in dat het Verdrag v. Versailles onredelijk was

Slide 43 - Tekstslide

Hoe brak de oorlog uit?
  • Hitler sloot non-agressiepact met Stalin (spreken af Polen te verdelen) 1939
  • Binnenvallen Polen
  • Engeland en Frankrijk verklaren de oorlog aan Duitsland

  • West Europa wordt snel veroverd in Blitzkrieg
  • plundering van bezette gebieden hield de Duitse economie in stand

  • Battle for Britain (Britse eiland blijft vrij)
  • Duitsland gaat massale bombardementen uitvoeren

Slide 44 - Tekstslide

Keerpunten in de oorlog
  • D-Day (opening Westelijk front Europa, stranden Normandië) 
  • Operatie Barbarossa (Duitse aanval op Rusland door Hitler, 'Scorched Earth tactiek')
  • Pearl Harbor (Amerikaanse oorlogsvloot wordt aangevallen op Hawaï en sluit zich aan bij geallieerden want Japen hoort bij As-mogendheden)
  • El-Alamein (Rommel wordt verslagen door Amerikanen, As-mogendheden terug gedreven uit Afrika)
  • Battle for Midway (Amerikanen verslaan Japan bij de Midway eilanden in de stille zuidzee)
  • Massavernietigingswapens (Atoombom) wordt gegooid op Hiroshima en Nagasaki (einde v/d oorlog)

Slide 45 - Tekstslide