Ik check de nieuwe studiewijzer voor periode 4. Daarin lees ik over welke onderwerpen ik ga leren de komende weken en wat de toetscriteria zijn.
We leren in welke situaties we veel voorkomende Spaanse voorzetels moeten gebruiken
We doen een spreekoefening met plaatsbepalingen
We herhalen de pretérito perfecto
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Ejercicio 2 - página 5
¿Es posible reservar una habitación para dos noches?
Is het mogelijk om een kamer te reserveren voor twee nachten?
¿Es posible comer con vosotros hoy?
Is het mogelijk om vandaag bij jullie te eten?
¿Me puede decir donde está la biblioteca?
Kunt u me vertellen waar de bibliotheek is?
¿Me puede ayudar con los boletos para el tren?
Kunt u me helpen met de treintickets?
¿Puedo utilizar su teléfono, por favor?
Mag ik uw telefoon alstublieft gebruiken?
Slide 5 - Tekstslide
Voorzetsels
Het voorzetsel: a
Dit voorzetsel kan het makkelijkst vertaald worden als 'naar'
Het wordt gebruikt om een doel aan te geven: Voy a Madrid - Ik ga naar Madrid.
Je kunt het ook tijd-gerelateerd gebruiken: Voy a trabajar - Ik ga aan het werk / Ik ga werken
Slide 6 - Tekstslide
Voorzetsels
Het voorzetsel: de
De letterlijke vertaling is 'van'
Je gebruikt dit voorzetsel om de oorsprong aan te geven: Soy de Holanda - Ik kom uit Nederland
Dit geldt ook voor materialen: La mesa es de madera - De tafel is van hout
Slide 7 - Tekstslide
Voorzetsels
Het voorzetsel: en
De letterlijke vertaling is 'in' of 'op'
Je kunt het gebruiken om fysieke aanwezigheid aan te geven: Estoy en Holanda - Ik ben in Nederland
Je kunt het ook abstract gebruiken: Estoy en las nubes - Ik ben in de wolken
Om aan te geven met welk vervoermiddel je reist: Voy en tren - Voy en autobús - Ik ga met de trein / bus
Slide 8 - Tekstslide
Voorzetsels
De voorzetsels: por/para
De letterlijke vertaling van por is voor, bij, door, per
Reden / oorzaak He llegado tarde por el tráfico.
Tijdsduur He estudiado inglés por dos meses.
Vage tijdsaanduiging Por la tarde voy al supermercado.
Vaste uitdrukkingen, percentages en bij ruilen: Mi mamá ha comprado un vestido (=jurk) nuevo por 50 euro.
Slide 9 - Tekstslide
Voorzetsels
De voorzetsels: por/para
De letterlijke vertaling van para is voor, naar, om te
Doel aangeven Este libro es bueno para leer (=lezen)
Richting of bestemming Este regalo es para María
Tijdslimiet Necesito el artículo para el martes
Als je ergens voor werkt Trabajo para la universidad
Slide 10 - Tekstslide
Ejercicio 1 - página 8
Plaats de voorzetsels uit het kader op de juiste plaats in de zinnen
1. para 2. en - para/a 3. Por - a
4. de 5. para 6. por
7. para - a 8. para 9. de
10. de - en
Zoek in je reader bladzijde 9 op
timer
3:00
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
¿Dónde está el niño?
Ejercicio en la página 10 del reader:
GESPREKSOEFENING met nummers:
Ik stel de vraag: ¿Dónde está el niño?
Jullie geven antwoord m.b.v. de nummers die ik jullie geef. Bij ieder nummer hoort een plaats waar het kind zich bevindt...
Slide 13 - Tekstslide
El pretérito perfecto
Je vormt deze verleden tijd door:
1)de juiste vervoeging van 'haber' 2)het voltooid deelwoord
Slide 14 - Tekstslide
Ejercicio 3 - página 12
Hoy ........................... (ser) un día divertido (=leuk). A las 10 de la
mañana ............................ (llegar=aankomen) al hotel en Barcelona
y me ........................ (ellos, ofrecer=aanbieden) una suite superior por
un precio bueno.
Después, mi primo (=neef) Enrique me .......................... (llamar=bellen) al móvil y me ............................... (invitar=uitnodigen) a cenar (=dineren) en Can Fabes, un restaurante con dos estrellas Michelín.
LET GOED OP welke persoonsvorm van 'haber' je moet gebruiken!!
Slide 15 - Tekstslide
¿Qué hemos hecho hoy?
LEERDOELEN:
Ik check de nieuwe studiewijzer voor periode 4. Daarin lees ik over welke onderwerpen ik ga leren de komende weken en wat de toetscriteria zijn.
We leren in welke situaties we veel voorkomende Spaanse voorzetels moeten gebruiken
We doen een spreekoefening met plaatsbepalingen
We herhalen de pretérito perfecto
Slide 16 - Tekstslide
Los deberes
Ejercicio 2 (página 11) del reader:
Schrijf 5 vragen op over de stad
Ik deel deze Lesson Up via onze gezamenlijke Teams-chat!