M3 Woordenschat H4 woorden met meerdere betekenissen

Woordenschat H4 - Woorden met meerdere betekenissen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat H4 - Woorden met meerdere betekenissen.

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

WOORDEN MET MEERDERE BETEKENISSEN


- je kunt woorden met meerdere betekenissen herkennen en begrijpen




Slide 2 - Tekstslide

Woorden met meerdere betekenissen

Slide 3 - Tekstslide

Geef drie voorbeelden van homoniemen.

Slide 4 - Open vraag

HOMONIEMEN
Zulke woorden met meerdere betekenissen noemen we 'homoniemen'

Slide 5 - Tekstslide

HOMONIEMEN - voorbeelden


bank = een zitmeubel - je brengt er je geld naar toe

arm = lichaamsdeel - niet rijk

kater = dier - heb je als je de vorige dag teveel gedronken hebt

koper = iemand die iets koopt - metaalsoort

kussen = hoofdkussen - zoenen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Homoniem of niet?
pad
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Homoniem of niet?
water
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Homoniem of niet?
kaas
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag



Bekijk het fragment uit het

Van Dale-woordenboek

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent:
Hopelijk kun je het passen, want ik heb geen wisselgeld.

_______
A
zo voegen of schikken als je dat wenst
B
nauwkeurig acht slaan
C
op zijn plaats zijn = betamen, voegen
D
het geld precies afpassen; niet te veel en niet te weinig

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent:
'Moet ik alweer stofzuigen? Daar pas ik voor!', zei Silke boos.

____
A
op de juiste maat afmeten
B
zo voegen of schikken als je dat wenst: iets niet willen doen
C
zo voegen of schikken als je dat wenst: je beurt voorbij laten gaan
D
niet buiten het kader vallen

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent:
Het is jouw beurt, ik laat mijn beurt voorbij gaan, dus ik pas.

____
A
op de juiste maat afmeten
B
zo voegen of schikken als je dat wenst: iets niet willen doen
C
zo voegen of schikken als je dat wenst: je beurt voorbij laten gaan
D
niet buiten het kader vallen

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent:
'Johan, pass de bal naar Willem', riep de coach vanaf de zijlijn.
_____
A
op de juiste maat afmeten
B
de vereiste maat hebben
C
niet buiten het kader vallen
D
een bal spelen naar een teamgenoot

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent:
Dit dopje past niet op de fles.
_____
A
op de juiste maat afmeten
B
kijken of het de vereiste maat heeft
C
niet buiten het kader vallen
D
geschikt zijn: goed passen bij een goede combinatie vormen met

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent:
De toekomstige bruidegom past zijn trouwpak in de paskamer.
A
op de juiste maat afmeten
B
kijken of het de vereiste maat heeft
C
niet buiten het kader vallen
D
geschikt zijn: goed passen bij een goede combinatie vormen met

Slide 17 - Quizvraag

Woorden met meerdere betekenissen

Sommige woorden hebben meerdere betekenissen (homoniemen). Daardoor kun je in de war raken.


Lees de tekst goed, want vaak kun je aan de rest van de tekst opmaken welke betekenis wordt bedoeld.

Slide 18 - Tekstslide

OPDRACHT
In de volgende slides lees je steeds twee woorden . 
Ze horen bij een ander woord. Dit woord is een synoniem, ofwel een woord met meerdere betekenissen.

Bijvoorbeeld: Welk woord past hierbij?
lichaamsdeel - berooid

Antwoord: arm

Slide 19 - Tekstslide

Welk woord past hier bij?

zitmeubel - geldinstelling

Slide 20 - Open vraag

Welk woord past hier bij?

koning - vrieskou

Slide 21 - Open vraag

Welk woord past hier bij?

metaal - iemand die iets koopt

Slide 22 - Open vraag

Welk woord past hier bij?

hoofdsteun - zoenen

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk
Boek blz 104 t/m 107 m. opdr. 1, 5 en 6

Slide 24 - Tekstslide