3H les 4 periode 2

Waar zit de klinkerverandering NIET bij een ww met een klinkerverandering?
A
nosotros en ellos
B
vosotros en ellos
C
nosotros en vosotros
D
ella en usted
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Waar zit de klinkerverandering NIET bij een ww met een klinkerverandering?
A
nosotros en ellos
B
vosotros en ellos
C
nosotros en vosotros
D
ella en usted

Slide 1 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in: Tú ............................. (dormir, ue)
A
dormes
B
duermas
C
duermes

Slide 2 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in: Ellos ............................ (pedir, i) cerveza en el restaurante.
A
piden
B
peden
C
pedís
D
pidan

Slide 3 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in: Nosotros .......................... (querer, ie) jugar al fútbol.
A
queréis
B
queremos
C
quieremos
D
quieréis

Slide 4 - Quizvraag

huiswerk
• huiswerkcheck: p. 32 en 33 gele boekje
• PA un 5 oef 14
• voca 5.3
• huiswerk nakijken

Slide 5 - Tekstslide

p.32

1A
encontrar (ue) volver (ue) probar (ue)

encuentro vuelvo pruebo
encuentras vuelves pruebas
encuentra vuelve prueba
encontramos volvemos probamos
encontráis volvéis probáis
encuentran vuelven prueban

Slide 6 - Tekstslide

p.32 1B
1. podemos – we kunnen, we mogen
2. vuelve – hij gaat terug
3. poder – kunnen, mogen
4. encuentras – jij vindt
5. probáis – jullie proeven
6. encuentran – zij vinden
7. probamos – wij proeven
8. puedo – ik kan, ik mag
9. encuentra – hij/zij/u vindt
10. volvéis – jullie gaan terug

Slide 7 - Tekstslide

p. 32 1D
1. almorzamos
2. cuestan
3. sueñas
4. vuelan
5. cuenta
6. cuecen
7. muerde
8. recuerdo
9. volvéis
10. tuerco

Slide 8 - Tekstslide

p.33
2A
preferir (ie) entender (ie) perder (ie)
prefiero entiendo pierdo
prefieres entiendes pierdes
prefiere entiende pierde
preferimos entendemos perdemos
preferís entendéis perdéis
prefieren entienden pierden

Slide 9 - Tekstslide

p.33
2B
1. entiendo – ik begrijp
2. quieren – zij willen
3. pierdes – jij verliest
4. preferimos – wij hebben liever, wij geven de voorkeur aan…
5. querer – willen
6. pierdo – ik verlies
7. prefieren – zij hebben liever, zij geven de voorkeur aan...
8. entendéis – jullie begrijpen
9. quiero – ik wil
10. prefiere – hij/zij/u wil

Slide 10 - Tekstslide

p.33 2D
1. adviertes
2. divertimos
3. sugerís
4. siento
5. prefieres
6. duermen
7. invierte
8. hierve
9. mientes
10. difieren

Slide 11 - Tekstslide

Deberes de Paso Adelante un5 ejercicio 7 y 8

Slide 12 - Tekstslide

WERKWOORDEN MET EEN ONREGELMATIGE 1E PERSOON
• HACER: hago, haces, hace, hacemos, hacéis, hacen (doen / maken)
• PONER: pongo, pones, pone, ponemos, ponéis, ponen (zetten / leggen)
• SALIR: salgo, sales, sale, salimos, salís, salen (uitgaan, weggaan)
• VER: veo, ves, ve, vemos, veis, ven (zien, kijken)
• DAR: doy, das, da, damos, dais, dan (geven)
• SABER: sé, sabes, sabe, sabemos, sabéis, saben (weten)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Video

Los deberes
• Maken: GB oef 3 blz 34-36,
• Leren: woordjes 5.4,
• oefenen op verbuga/studyspanish (stemchanging verbs)

Slide 16 - Tekstslide